Vrouwengevangenis in het Kasteel van Woerden
Woerden
- Algemene begraafplaats aan de Meeuwenlaan
- Arsenaal
- Barwoutswaarder en Bekenes
- Begraafplaats van de familie Groeneveld aan de De Brauwstraat
- Beknopte geschiedenis van Woerden
- Bonaventurakerk
- Brediuspark en Brediusschuur
- Burgemeester M.W. Schalij
- C.J.A. van Helvoort, gemeentesecretaris en stadsgeschiedschrijver
- Centraal Magazijn
- Cornelis Vreedenburgh, kunstschilder
- De Ramp van Woerden (1813)
- Dominee dr J. Haitsma
- Doodstraf, lijfstraffen en schandestraffen
- Etymologie van de naam "Woerden"
- Gemeenlandshuis van het Groot-Waterschap van Woerden
- Gemeentehuis van Barwoutswaarder
- Gemeentehuis van Rietveld
- Gemeentewapen
- Gilden
- HBS F.A. Minkemaschool
- Hofpoort Ziekenhuis en voorgangers
- Hoofdonderwijzer Feike Kalsbeek (1857-1941)
- Isaac de Brauw, medicinae doctor en burgemeester
- Israëlitische begraafplaats in het Westdampark
- Jan de Bakker, kerkhervormer en martelaar
- Jan Meulman, vrederechter en geschiedschrijver
- Kaaspakhuizen
- Kasteel
- Kazerne
- Korenmolen 'De Windhond'
- Lutherse kerk
- Melkfabriek Excelsior, later Nieuw-Holland
- Opstandingskerk
- Petruskerk
- Polder Barwoutswaarder c.a.
- Polder Breeveld
- Proveniershuis
- Rietveld en de Bree
- Rijndemping
- Rozenbrug
- Spaanse griep
- Stadhuis aan de Westdam
- Stadspoorten
- Stadsrechten (1372)
- Station
- Tweede Wereldoorlog
- Vrouwengevangenis in het Kasteel van Woerden
- Watertoren
- Willemshoeve
- Woerdse mart of koeienmarkt
Vrouwengevangenis in het Kasteel van Woerden
Het Kasteel van Woerden fungeerde van juli 1861 tot 1 september 1872 als vrouwengevangenis. Het Kasteel was al eerder als gevangenis gebruikt. Het functioneerde als staatsgevangenis in de napoleontische tijd van 1795 tot 1813. Van 1830 tot 1860 werd het gebouw gebruikt als strafgevangenis voor mannen. Tussen 1853 en 1860 werd aan de buitenzijde van de westelijke vleugel een gebouw van twee verdiepingen met zolder toegevoegd. Deze aanbouw stond in de volksmond bekend als ‘de vrouwengevangenis’. Toen de verbouwing in 1860 gereed was, verloor het Kasteel namelijk zijn functie als gevangenis voor mannen en werd bij Koninklijk Besluit van 4 juni 1861 als gevangenis voor veroordeelde vrouwen aangewezen.
Directeur F.F. Canneel voerde het bewind. Op 1 juni 1872 vond de opheffing van de vrouwengevangenis plaats, waarna de dames naar een gevangenis in Den Bosch getransporteerd werden. Kort daarop werd in het Kasteel een Centraal Magazijn van het Departement van Oorlog gehuisvest.
Op 15 juli 1861 werden 213 gedetineerde vrouwen vanuit de kort daarvoor opgeheven vrouwengevangenis uit Gouda naar het Kasteel overgebracht. Kinderen tot twee jaar mochten bij hun moeder blijven. Hierna kwamen zij ten laste van de familie, kerk of armenbestuur. Vaak kon er voor hen geen plek gevonden worden, waardoor zij aan de politie moesten worden toevertrouwd. In het “gevangenisregister” staat niet geregistreerd welke misdrijven de vrouwen pleegden. In de Goudse gevangenis werd tussen 1831 en 1838 een register bijgehouden over de crimineel veroordeelde vrouwen, waarin staat dat negentig procent veroordeeld was vanwege diefstal. Het is aannemelijk dat veel in vrouwen in het Kasteel van Woerden ook om deze reden gevangen gezet waren.
Het Kasteel was oorspronkelijk niet als gevangenis gebouwd, maar bleek hier toch geschikt voor te zijn. Doordat het vrij hoog gelegen was en omgeven door grachten, konden de gevangenen moeilijk ontvluchten. In de gevangenis werden personen die correctioneel en crimineel veroordeeld waren van elkaar gescheiden. Binnen deze groepen werden de vrouwen ook van elkaar afgezonderd die voor het eerst of bij herhaling veroordeeld waren. Degenen die door wangedrag in de gevangenis een nog zwaardere straf verdienden, werden van de rest geïsoleerd. Halverwege de negentiende eeuw waren er acht cellen in het Kasteel opgetrokken waar gevangenen voor een bepaalde tijd opgesloten konden worden.
In een aantal opzichten hadden de vrouwen het in Woerden beter dan in de Goudse gevangenis. Daar sliepen zij met drie vrouwen boven elkaar in kleine hangmatten. In het Kasteel waren er in de ziekenzaal en de slaapzalen echter afzonderlijke ijzeren kribben. Ook kon er redelijk veel frisse lucht de gevangenis binnenkomen. Doordat het gebouw op een hoogte lag, was ventilatie in de overvolle zalen verzekerd. De gevangenen werden dagelijks gelucht op de grote binnenplaats in het midden van het gebouw. Het kwam de gezondheid van de gevangenen echter niet ten goede dat het grachtwater rondom het kasteel vrijwel stilstond. In veel Nederlandse gevangenissen was deze straf al opgeheven, maar in de Woerdense vrouwengevangenis was een zwijgsysteem, het Auburnstelsel, ingevoerd. Alleen tijdens het genieten van onderwijs mocht men zacht fluisteren, en in de kerk was het gezang toegestaan.
De vrouwen werkten het grootste deel van de dag. Zij waren vooral druk met naai- en breiwerk voor de Marine, Koloniën of Gevangenissen. Zo herstelden zij uniformen voor militairen, weefden lakens en maakten paardendekens. Wekelijks ontvingen de vrouwen een uur godsdienstig onderwijs. Elke zondag en op alle kerkelijke feestdagen werden godsdienstoefeningen gehouden. In de winter hield men nog een extra religieuze viering op een doordeweekse avond. Er waren afzonderlijke bijeenkomsten voor protestanten en rooms-katholieken.
In de jaren 1985 tot 1987 werd het kasteel gerestaureerd naar het plan van architect N. Vroman. Het doel was het kasteel zoveel mogelijk terug te brengen in de oorspronkelijke staat. De lage aanbouw langs de westgevel, de vrouwengevangenis, moest verdwijnen om plaats te maken voor een gedeeltelijk doorgetrokken gracht.
Literatuur
- J.G.M. Boon, “Krantenberichten over de gevangenis te Woerden” in: Heemtijdinghen 6 (1970) 4;
- Jan van Es en Saskia van Ginkel-Meester, Woerden: geschiedenis en architectuur (Zeist, 2000), pp. 214-216;
- Joh. Jansen, “Het kasteel te Woerden als gevangenis” in: Heemtijdinghen 14 (1964), pp 2-4;
- Marijke W. Murk, Strafgevangenis te Woerden 1830-1872 (Woerden, 1985).