Rijpickerwaard

Rijpickerwaard

De vroegere boerderij Rijpickerwaard, gelegen aan de Oude Utrechtseweg in de buurt van de afrit van de A2 naar IJsselstein en Nieuwegein, is tegenwoordig in gebruik als dierenpension. Sinds 1989 behoort de boerderij tot de gemeente IJsselstein; vóór dat jaar was hij gelegen in Nieuwegein en vóór 1971 in Jutphaas.  De geschiedenis van de boerderij, maar vooral van deze plaats gaat terug tot in de middeleeuwen.

Een waard is een stuk land dat ingeklemd ligt tussen rivieren. De waard, die later de Rijpickerwaard is gaan heten, lag tussen de IJssel en een verdwenen riviertje, wellicht een oude, vergane zijtak van de Rijn. Al in het eerste kwart van de twaalfde eeuw zijn er vermeldingen van een landgoed, behorend tot Eiteren, het dorp dat als voorloper van het latere, meer oostelijk gelegen IJsselstein geldt. Zekerheid over het bestaan en de naam is er in 1217, als het gebied onder de naam “Repplickerwerth” genoemd wordt in een oorkonde van de bisschop van Utrecht. Die geeft dan toestemming voor de bouw van een eigen kerk in het Gein voor de bewoners van dat gebied, die vroeger tot de parochie van Eiteren behoorden, maar die de Eiterense kerk in de herfst en winter niet konden bereiken. Ook de bewoners van de  “Repplickerwerth” werden ingedeeld bij die nieuwe kerk in het Gein. De waard was ruim 60 hectare groot, maar over het aantal huizen dat er in de middeleeuwen gestaan heeft is niets bekend.

De heren van IJsselstein, sinds halverwege de veertiende eeuw leden van de familie Van Egmond, waren ook heer en meester van Rijpickerwaard. Aan het eind van de zestiende eeuw komt Johan van Baex of Bax in het bezit van Rijpickerwaard: zijn naam staat vermeld bij de afbeelding van een huis met een toren op de plaats van de huidige boerderij op een kaart van de provincie Utrecht uit 1599. Dit versterkte huis dateert misschien al uit de middeleeuwen. Op een tekening van de bekende Jan de Beyer uit 1744 is Rijpickerwaard afgebeeld als een vrij groot gebouw met een hoge, vierkante toren en met een gracht, een echte ridderlijke behuizing of ridderhofstad. Of het huis op de tekening van De Beyer het middeleeuwse huis of een latere versie uit de tijd van Johan van Baex is, is niet bekend. Dit huis heeft na 1744 niet lang meer bestaan. Vermoedelijk heeft Johan Willem Swellengrebel, een rijke Utrechtse burger, het in de periode, dat hij eigenaar was (1763-1789) laten afbreken en er een boerderij met bijgebouwen laten bouwen. De boerderij werd ook Rijpickerwaard genoemd. Het was echter niet zomaar een boerderij: de oude gracht bleef in stand en om Rijpickerwaard te kunnen bereiken waren er twee verharde kleiwegen, de ene aan de achterkant, richting Jutphaas, en de andere aan de voorkant, richting IJsselstein. Die wegen hoorden bij Rijpikerwaard en die aan de voorkant werd in 1862 in onderhoud genomen en pas in 1957 in eigendom overgedragen aan de gemeente IJsselstein: het is de tegenwoordige Utrechtseweg.

In de negentiende eeuw werd Rijpickerwaard eigendom van de Utrechtse familie Van Romondt, later Van Romondt Vis. Deze eigenaar liet in 1889 de oude boerderij slopen en bouwde op de plaats en waarschijnlijk zelfs op de fundamenten van de oude ridderhofstad een nieuwe boerderij. De oude gracht bleef in stand en voorlopig bleef ook het oude bakhuis, dat bij de vroegere boerderij behoorde, nog staan. Het bakhuis werd in 1908 afgebroken. In 1917 kocht de Utrechtse fabrikant C.J.H. Müller de boerderij, die in 1928 de circa 60 hectare land rondom Rijpickerwaard in twee percelen van circa 30 hectare splitste en er in 1930  een tweede boerderij  met de naam “Arbeid Adelt” bouwde. De aanleg van Rijkweg 2 (de huidige A2) in 1932 bracht een nieuwe splitsing: de weg liep dwars door het land van Rijpickerwaard heen.

In 1953 werd de boerderij eigendom van de familie Van Dijk, die al sinds 1889 pachter was van Rijpickerwaard. Toen Willem van Dijk in 1957 de weg overdroeg aan de gemeente werd die verbreed en werd de gracht voor de boerderij dichtgemaakt. Alleen aan de zijkant van Rijpickerwaard is nog een stuk van de oude gracht te zien. De aanleg van nieuw afritten voor de A2, begin jaren ’80 van de vorige eeuw, leek een ernstige bedreiging voor het voortbestaan van de boerderij, maar de vrees dat hij zou moeten verdwijnen bleek ongegrond. Rijpickerwaard werd de thuisbasis van de Stichting Rijpickerwaard, die zich bezig houdt met de opvang van zwerfdieren.

Rijpickerwaard is verbonden met de bijnaam, die de inwoners van IJsselstein vanouds hebben: apenluiders. Een vroegere bewoner van Rijpickerwaard had een knecht en een aap, die allebei Kees heetten. Toen de aap onverwacht dood ging liet de heer van Rijpickerwaard een bericht bij het stadsbestuur van IJsselstein bezorgen, waarin hij vertelde van de dood van Kees en vroeg om de kerkklokken te laten luiden. De IJsselsteiners dachten dat Kees de knecht gestorven was en luidden de klokken voluit; toen later bleek dat niet de knecht, maar de aap dood was stonden de stad en haar inwoners te kijk als “apenluiders”, een naam die nog altijd aan de inwoners van IJsselstein verbonden is.

Literatuur
  • Z. van Doorn, Uit de vroege geschiedenis van Rijpickerwaard en omgeving (z.p., 1959);
  • J.J. de Geer van Oudegein, Het landgoed Ryplickerwaaed onder IJsselstein (Utrecht, 1902);
  • R.J. Ooyevaar, “De boerderij Rijpickerwaard” in: Historische Kring IJsselstein, nr 2 (1977), pp. 14-18.