Hernhutters in ’s Heerendijk

Hernhutters in ’s Heerendijk

In 1722 werd in Duitsland op het landgoed Mittelberthelsdorf een broederschap gesticht, die wars was van allerlei dogmatische geloofspunten en terug wilde naar een levend christelijk geloof. Drijvende kracht van deze Evangelische Broedergemeente was Nicolaus Ludwig Graf von Zinzendorf. Hij stelde zijn broederschap “unter des Herrn Hut” (onder de hoede van de Heer), wat verklaart waarom de leden Hernhutters werden genoemd. Von Zinzendorf maakte veel reizen ter verspreiding van het Evangelie en zijn gedachtengoed. Omdat zijn beweging afweek van de gevestigde kerkgenootschappen, ondervonden de Hernhutters tegenwerking en kwam het zelfs tot vervolging. Gedacht werd daarom aan vestiging in de meer tolerante Republiek der Verenigde Nederlanden.

Marie Louise van Hessel-Kassel, weduwe van Johan Willem Friso van Nassau, was baronesse van IJsselstein. Zij ontving de graaf Von Zinzendorf op Soestdijk. Onder de indruk van zijn idealen bood zij hem aan om in geval van nood de Hernhutters onder te brengen in IJsselstein. Dat kwam door allerlei ontwikkelingen al snel aan de orde. Van schepen Johan Franco Beijen werd een groot huis en tuin aangekocht, waar een kolonie ’s Heerendijk werd gesticht. In 1736 woonden er zestien Hernhutters en hun aantal groeide snel. Het jaar erop werd met de bouw van een nieuw onderkomen begonnen. Er kwamen een weeshuis, een drukkerij en een gebedzaal. In juni 1738 werd het nieuwe ’s Heerendijk ingewijd. Beijen zorgde voor de verbetering van de weg naar het landgoed. Hij had zich bij de Hernhutters aangesloten.

De Hernhutters werden in de loop van tijd in kwaad daglicht gesteld. De Gereformeerde (Hervormde) kerk had bezwaren, die onder andere door dominee ’s Grauwe  werden aangezwengeld. De boeken die door de Hernhutters verspreid werden zouden ketters zijn. In 1740 kwam de Provinciale Synode op bezoek in ’s Heerendijk. Zij oordeelden dat alles in het werk moest worden gesteld om te voorkomen dat de broederschap zou groeien, te meer omdat diverse ingezetenen blijkbaar open stonden voor de daar levende ideeën.

Een ander punt was dat Von Zinzendorf, mede op aandrang van andere vestigingen, niet wilde dat ’s Heerendijk uitgroeide tot het centrum van de Hernhutters. Hij zag IJsselstein als een doorgangshuis. In 1745 kocht hij het Slot Zeist aan, waar de meeste Hernhutters zich gingen vestigen. ’s Heerendijk stelde daarna eigenlijk niet zoveel meer voor, tot tevredenheid van het stadsbestuur en de kerkenraad van IJsselstein. Doordat de Hernhutters zo in opspraak raakten, vond stadhouder Willem IV dat zijn moeder Marie Louise zich wat meer afzijdig moest houden. Het leidde ertoe dat Marie Louise in 1759 Von Zinzendorf opdracht gaf uit ’s Heerendijk te vertrekken. In 1770 werd het complex verkocht en grotendeels gesloopt. Het broederhuis is blijven bestaan en herinnert nog aan dit bijzondere hoofdstuk in de geschiedenis van IJsselstein.

Literatuur:
  • Fred Vogelzang, IJsselstein: van boevenoord tot belastingparadijs. Het leven in IJsselstein in de achttiende eeuw (IJsselstein, 2010), pp. 60-66;
  • J. Meerdink “Het huis ‘s-Heerendijk en zijn bewoners” in: Historische Kring IJsselstein nr 14 (1980), pp. 5-22, en nr 15 (1980), pp. 1-15.