Naoorlogse woningbouw
IJsselstein
- Antonius en Cornelius Stichting
- Begraven in IJsselstein
- Beknopte geschiedenis van IJsselstein
- Benschopperweg en Groene Dijk
- Burgemeester Abbink Spaink
- Ewouds Gasthuis
- Gasfabriek en gasbedrijf
- Gemeentewapen
- Grienden, hoepel- en mandenmakerijen
- Hernhutters in 's Heerendijk
- Hoekse molen en gemaal nabij Montfoort
- IJsselbrug
- IJsselstein als stad
- IJsselstein en het Huis van Oranje
- Julianawijk
- Karnemelksegat en Benschoppersluis
- Kasteel IJsselstein
- Klooster Mariënberg
- Korenmolen "De Windotter"
- Kostscholen in IJsselstein
- Meubelindustrie in IJsselstein
- Naoorlogse woningbouw
- Nederlands-hervormde of oude Nicolaaskerk
- Ommedracht en bedevaartsplaats voor Onze Lieve Vrouwe van Eiteren
- Postkantoor aan de Utrechtsestraat
- Rijpickerwaard
- Sint-Nicolaasbasiliek (RK)
- Stadhuis
- Steenfabriek De Overwaard
- Tweede Wereldoorlog
- Vredegerecht en kantongerecht IJsselstein
- Vrijplaats en belastingparadijs
- Waag
- Waterleidingbedrijf
- Woningen aan het Imminkplein
- Zenderpark en Gerbrandytoren
- Ziekenhuis Isselwaerde
Naoorlogse woningbouw
Weinig plaatsen in het werkgebied van het RHC zijn zo drastisch en in zo een korte tijd veranderd als IJsselstein. In de twintigste eeuw heeft deze stad namelijk een ingrijpende demografische en ruimtelijke transformatie ondergaan. Waar IJsselstein voor de Tweede Wereldoorlog kampte met woningtekort, slechte volksgezondheid, infrastructuur en armoede, waren er na de oorlog middelen vrijgekomen en wilskracht ontstaan om lang verwaarloosde zaken op te pakken. Leidend in de naoorlogse transformatie was de woningbouw. Hierdoor explodeerde het inwonertal van de stad en veranderde IJsselstein van een vervallen en geïsoleerde plaats naar een van de belangrijkste groeikernen van de provincie Utrecht, waarbij het bebouwd oppervlak en het inwonertal meerdere malen verdubbelden.
Deze transformatie is extra opmerkelijk als men beseft dat het aanzicht van het vooroorlogse IJsselstein nauwelijks veranderd was sinds de Late Middeleeuwen, met de rechthoekige vorm van de stad, de grachten, het stratenpatroon, het wonen in oude panden en de beeldbepalende panden uit de zestiende eeuw. In feite werd hier niet aan getoornd, noch werd er echt buiten de grachten gebouwd. Daar kwamen allerlei problemen bij: verkrotting, ‘overbewoning’ (te veel personen in een huis) en diverse problemen aangaande volksgezondheid en infrastructuur. In de eerste helft van de twintigste eeuw waren er pogingen gedaan om woningbouw buiten de binnenstad te realiseren, met name het wijkje aan het huidige Imminkplein en de inmiddels weer gesloopte Julianwijk kunnen daarbij genoemd worden.
Maar pas na de Tweede Wereldoorlog veranderde de woningbouwsituatie drastisch. Met de wederopbouw van Nederland en een gepaard woningtekort als centrale politieke thema’s, kwam er van hogerhand meer geld beschikbaar om woningbouw te realiseren. Ook bleek men bereid om belangrijke mentale hordes te willen nemen. Zo werd er planmatiger nagedacht over wonen en stadsuitbreiding en de rol die de overheid daarin moest vervullen. Het hielp ook dat de saamhorigheid die ontstaan was tijdens de oorlog ruimte bood om het zuilendenken, dat de toch al geringe woningbouw van voor de oorlog had bemoeilijkt, te doorbreken. In IJsselstein volgde er golven van nieuwbouwprojecten. Deze projecten gingen gepaard met sanering en rehabilitatie van de binnenstad, waardoor de levensomstandigheden danig verbeterden.
De eerste aanzet tot verbetering was de bouw van de wijk De Nieuwpoort, ten zuiden van de oude binnenstad. Opvallend genoeg was dit deel van IJsselstein al eerder onderwerp van stedenbouwkundige interesse geweest. Zo waren er rond 1778 plannen om de stad aldaar uit te breiden. Het kwam er echter niet van en het zou tot 1947 duren voordat er stappen werden gezet waardoor De Nieuwpoort gebouwd kon worden. De gemeente kocht percelen op en de eerste bewoners konden al in 1949 verhuizen naar de nieuwe wijk. Elk jaar daarna kwamen er tientallen woningen gereed en aan het einde van het traject, in 1958, waren er in totaal 383 woningen gebouwd door de gemeente. Er was verder een klein deel dat door particulieren werd gerealiseerd. Naast het feit dat de nieuwe wijk onderdak bood aan allerlei gezinnen, hielp het bestaan De Nieuwpoort ook bij de doorstroming. Dat wil zeggen, gezinnen die in krotten woonden konden doorstromen naar relatief betere oude woningen. Een belangrijk element in de naoorlogse uitbreiding van IJsselstein is de komst van mensen die geen wortels in de stad hadden. In zekere zin was dit al zichtbaar bij De Nieuwpoort, waar zogeheten Rijksvoorkeurswoningen werden gebouwd in de Vrouwe Baertestraat ten behoeve van de werknemers van de Binnenlandse- en Wereldomroep.
Het tweede nieuwbouwproject, het Kasteelkwartier, kwam moeizaam op gang. Het eigendom van het oude kasteelterrein was sterk versnipperd en de gemeente had veel moeite om de percelen op te kopen. Waar het bij De Nieuwpoort vooral ging om gemeentewoningen, werden in het Kasteelkwartier met name particuliere woningen gebouwd. In totaal kwamen tussen 1955 en 1965 540 woningen gereed, waarvan 206 woningwetwoningen ten behoeve van personen met een laag inkomen. Hoewel het uitgangspunt van de woningbouw gericht was op eengezinswoningen, werden er ook maisonnettes en villa’s gebouwd. Nog meer dan bij De Nieuwpoort, kwamen in het Kasteelkwartier veel mensen van buiten IJsselstein wonen, wederom met de nodige personeelsleden van de radio- en televisiezenders en hun gezinnen.
De komst van personen van buitenaf raakte in een stroomversnelling toen IJsselstein in de jaren 1960 als groeikern werd aangewezen. Gepaard met een betere ontsluiting van wegen, zoals de A2, werd IJsselstein een forenzenplaats met een diverse bevolking. De totstandkoming van de nieuwe gemeente Nieuwegein in de jaren 1970 zorgde voor enige afname in het verwachte aantal inwoners. Evengoed werden er een flink aantal wijken bijgebouwd, namelijk de wijken Oranje- en Europakwartier, IJsselveld, Groenvliet, Achterveld en Zenderpark. Ondanks het kenmerk groeikern ging uitbreiding niet altijd zonder slag of stoot. De meest recente wijk, Zenderpark, kon pas gebouwd worden nadat de gemeente IJsselstein, gesteund door het provinciaal bestuur een lange strijd won van het Rijk. De discussie ging over de noodzaak van het bouwen in de zuidwesthoek van de gemeente en de ontsluiting van het gebied. Het behoud van het landschap, het Groene Hart, vormde daarin een belangrijk twistpunt. Verdere twistpunten waren de exploitatie en mogelijke gezondheidsgevaren van de zendmasten.
Ten tijde van het schrijven van dit stuk, januari 2022, staat Nederland weer voor een grote woningbouwopgave. Wellicht zal IJsselstein daar wederom een belangrijke rol in vervullen en wie weet hoe de stad, opnieuw, drastisch van aanzicht zal veranderen.
Archieven
- Gemeentearchieven IJsselstein:
Literatuur
- Abbink Spaink, J.J. IJsselstein. Verleden en heden. IJsselstein: Gemeentebestuur van IJsselstein, 1962. Dit werk bevat zowel historisch onderzoek over IJsselstein als de persoonlijke herinneringen van de burgemeester. Voor meer over Abbink Spaink, zie de artikelen over de burgemeester in de rubrieken Lokale historie en Streekgenoten op de website van het RHC.
- Bijdragen tot de geschiedenis van IJsselstein Stad en Land, nummers 163, 165 en 168. In deze nummers van het tijdschrift van de Historische Kring IJsselstein hebben Theo Staats en John Janssen een aantal artikelen uitgebracht over de naoorlogse wijken de Nieuwpoort en het Kasteelkwartier. Voor deze publicaties werd onder meer onderzoek gedaan bij het RHC en geput uit bovengenoemde archieven. Het doel van de artikelen is om meer bewustzijn te genereren voor het culturele erfgoed dat in deze wijken bestaat. Bovendien is er het streven om in toekomstige edities van Bijdragen te publiceren over de ‘Post-65’-wijken Oranje- en Europa-kwartier, IJsselveld, Groenvliet en Achterveld.
- Fafianie, A.M. IJsselstein verdubbeld ontwikkeld. IJsselstein: Gemeente IJsselstein, 2002.