Klooster Mariënberg

Klooster Mariënberg

Aan de Benschopperstraat 43 te IJsselstein staat een restaurant met de naam Mariënberg. Een deel daarvan was oorspronkelijk de kapittelzaal van het gelijknamige klooster. Het is het enige nog overgebleven deel van het in 1495 gebouwde klooster dat tot het laatste kwart van de zestiende eeuw een belangrijke positie in de stad heeft ingenomen.

De geschiedenis van Mariënberg of Onze-Lieve-Vrouwenberg, zoals het ook wel genoemd wordt, begon halverwege de veertiende eeuw op Eiteren, iets buiten de stad IJsselstein. Gijsbert, heer van IJsselstein, en zijn zoon Arnold en schoondochter Maria van IJsselstein schonken rond 1340 aan de orde van de Cisterciënzer monniken geld voor de bouw van een klooster voor een abt en twaalf broeders. Het klooster, dat rond 1342 gereed was en dat werd gewijd aan de heilige Maria, was eigenlijk een priorij, een “onderhuis” van een ouder klooster, in dit geval de Cisterciënzer abdij van het Duitse Ebernach. De priorij op Eiteren heeft slechts kort bestaan en is waarschijnlijk door oorlogsgeweld in het Stichts-Utrechtse grensgebied rond IJsselstein verwoest. Misschien is de priorij daarna nog opgebouwd, maar rond 1360 verdwijnt hij uit de archieven.

In 1395 stond er een nieuw klooster Mariënberg in de Nieuwpoort, het gebied ten zuidoosten van de stad, dat enkele jaren eerder binnen de stadsmuren was getrokken. Het was nog steeds een priorij, nu van het Duitse Cisterciënzerklooster van Camp of Altencamp in Duitsland.  Aan het begin van de vijftiende eeuw had dit moederklooster naast Mariënberg ook nog priorijen in Warmond en Sibculo bij Hardenberg. De IJsselsteinse priorij werd door een kleine groep monniken bevolkt (het aantal Cisterciënzer monniken in de Nederlanden was niet groot), die zich behalve met gebed bezig hielden met schrijven en het beheren van een belangrijke kloosterbibliotheek. Ook deze priorij bleek echter geen lang leven beschoren. Al in 1466 brandde hij grotendeels af, werd weer opgebouwd maar kwam door de nieuwe ommuring van IJsselstein buiten de stad te liggen. In de Utrechtse oorlog van 1482 gebruikten de Utrechtse belegeraars de priorij als uitvalsbasis en schuilplaats; na hun vertrek was het klooster zo gehavend, dat het afgebroken moest worden. De monniken moesten weer op zoek naar een nieuwe plek. Er zijn aanwijzingen, dat ze die enige tijd gevonden hebben in een gebouw nabij de IJsseldam aan de Lek, maar dat heeft niet lang geduurd. In 1495 gaven de kerkelijke en wereldlijke machthebbers toestemming tot de bouw van een nieuw klooster binnen de stadsmuren, op de plaats waar de restanten ervan nu nog altijd staan.

Het nieuwe Mariënberg was een imposant gebouw met een kloosterkerk, een gasthuis, een ziekenhuis en een brouwerij. De monniken en lekebroeders bedienden daarmee veel inwoners van IJsselstein in een tijd, dat de Rooms-Katholieke kerk nog een overheersende rol in het dagelijks leven speelde. Op het klooster rustte echter opnieuw weinig zegen. Op 18 mei 1537 brak er een brand uit waarbij de kerk en een deel van de bibliotheek in de as gelegd werden.

Het definitieve einde van het klooster kwam in 1577. De aanhangers van de Hervorming kregen tenslotte ook in IJsselstein de macht en keerden zich tegen de Rooms-Katholieke gebouwen en instellingen in het stadje. Op 27 oktober 1577 kreeg Mariënberg, elf jaar na de Beeldenstorm, alsnog te maken met de vernieling van het interieur en de beelden in de kloosterkerk. Nadat het kerkgebouw van zijn katholieke uiterlijk was ontdaan werd het in de nieuwe leer ingewijd met een preek van de Gorkumse calvinistische predikant Van Well. Zes weken, op 6 december, kwam ook de Sint-Nicolaaskerk in handen van de calvinisten; die werd nadat ook daar de beelden vernield en weggehaald waren, de nieuwe hoofdkerk voor de Hervormden. In Mariënberg werd toen het Ewouds Gasthuis gevestigd, een instelling die het voormalige klooster, eerst als gasthuis, later als bejaardentehuis, tot begin jaren ’50 van de vorige eeuw in gebruik hield. Van het oude klooster was toen niet veel meer over: de kerk was al in 1697 afgebroken voor woningbouw en ook de andere gebouwen werden in de negentiende eeuw gesloopt of sterk aangepast aan de nieuwe functie.

In 1984 werd de nog bestaande kapittelzaal uit de stichtingstijd gerestaureerd, waarna er woningen en een restaurant gevestigd werden. Dit gedeelte van Mariënberg is Rijksmonument. De kapittelzaal en de namen Mariënberg en Kloosterstraat houden de herinnering aan dit stukje middeleeuwse geschiedenis van IJsselstein nog levend.

Literatuur