Burgemeester Abbink Spaink

Burgemeester Abbink Spaink

De ambtsperiode van de IJsselsteinse burgemeester mr  J.J. Abbink Spaink, 1929-1962, beslaat het tijdvak waarin IJsselstein zich van een klein en weinig welvarend stadje ontwikkelde tot een zich uitbreidende forensengemeente. In die jaren werd de basis gelegd voor het moderne IJsselstein en daaraan heeft burgemeester Abbink Spaink een belangrijke bijdrage geleverd.

Johannes Jacobus Abbink Spaink werd op 7 september 1897 in Apeldoorn geboren als zoon van een psychiater. Na zijn rechtenstudie in Utrecht voltooid te hebben begon hij zijn loopbaan als volontair, vrijwillig ambtenaar, op het gemeentehuis van Maarn om zich op die manier voor te bereiden op een burgemeestersfunctie. Het jaar 1929 was belangrijk voor de jonge jurist. Op 21 januari werd hij benoemd tot burgemeester van IJsselstein en op 28 mei trouwde hij met de notarisdochter Maria Jacoba Apollonia Stokvis. Door zijn huwelijk met deze katholieke vrouw ging de oorspronkelijk Nederlands Hervormde Abbink Spaink over naar de Rooms-Katholieke kerk. Politiek gezien werd hij lid van de Rooms-Katholieke Staats Partij, wat voor de benoeming in IJsselstein in zijn voordeel werkte: de minister wilde voor de overwegend katholieke gemeente een burgemeester, die ook Rooms-Katholiek was.

IJsselstein was rond 1930 een arme gemeente met veel sociale en politieke tegenstellingen. De nieuwe burgemeester ging hoffelijk, maar ook zakelijk te werk. Door zijn makkelijke omgang met allerlei soorten mensen en zijn sociale en rechtvaardige instelling werd Abbink Spaink al snel zeer populair bij de inwoners van de gemeente. Vol ijver zorgde hij voor verbeteringen, vooral op het gebied van politie, brandweer en openbare veiligheid.

Na het uitbreken van de tweede wereldoorlog en het buiten werking stellen van de gemeenteraad in 1941 moest burgemeester Abbink Spaink de gemeente min of meer alleen besturen; de wethouders hadden nog slechts een adviserende functie. Het karakter van de burgemeester botste al snel met de visie en richtlijnen van de Duitse bezetter; zijn onverbiddelijke steun voor zijn ambtenaren en zijn protest tegen de Duitse SS, die een fabrieksstaking in IJsselstein met geweld wilde breken leidden er in mei 1943 toe, dat hij per direct uit zijn ambt werd gezet. Gedurende de rest van de oorlog dook Abbink Spaink onder bij boeren in de omgeving en was hij betrokken bij verzetsactiviteiten.

Na de bevrijding werd Abbink Spaink in zijn functie van burgemeester van IJsselstein hersteld en kon hij zich weer wijden aan het voortstuwen van de gemeente in de vaart der volkeren. Hoewel hij in de eerste na-oorlogse jaren enkele keren naar andere gemeentes solliciteerde, vooral op aandringen van zijn echtgenote, moet het hem niet echt teleurgesteld hebben, dat hij nooit elders benoemd hebben. Abbink Spaink was meer en meer verknocht geraakt aan “zijn” stad, waarvan hij de historische ontwikkeling beschreef in het boek “IJsselstein, verleden en heden”.

Na de tweede wereldoorlog werd onder leiding van Abbink Spaink in 1947 het uitbreidingsplan Nieuwpoort vastgesteld. In tien jaar werd deze eerste nieuwbouw van IJsselstein voltooid. Hij was ook betrokken bij de ontwikkeling van nieuwe industrie in de gemeente, de vernieuwing en verbetering van de wegen en riolen en het oplossen van problemen rondom de gas- en electriciteitsvoorziening. Bij dit alles bleef Abbink Spaink een sociaal man met hart voor mensen, die het wat minder goed hadden.

Tijdens zijn ambtsperiode kreeg hij verschillende blijken van officiële waardering. In 1948 werd de verbindingsstraat tussen de oude stad en de Paardenlaan officieel “Mr Abbink Spainkstraat” genoemd. In 1954 vierde hij zijn 25-jarig ambtsjubileum en kreeg hij de gemeentelijke Erepenning. Later werd hij benoemd tot officier in de Orde van Oranje-Nassau.

Het harde werken voor de gemeente begon voor burgemeester Abbink Spaink op latere leeftijd zijn tol te eisen. In 1958 en 1959 was hij enige keren ernstig ziek en moest hij een operatie ondergaan. In september 1962 werd hij 65 en kreeg hij eervol ontslag; de bevolking nam uitgebreid afscheid en schonk hem een kleine auto. Het echtpaar Abbink Spaink verhuisde naar Utrecht, waar de oud-burgemeester alsnog zijn rijexamen haalde om het Dafje, dat hij gekregen had, ook daadwerkelijk te kunnen gebruiken. Nog enkele jaren kon hij zich wijden aan zijn hobby’s als filosofie, geschiedenis en de natuur. Dit mocht echt niet lang duren: op 19 oktober 1964 overleed mr Johannes Jacobus Abbink Spaink aan een hartaanval, 67 jaar oud.

Literatuur
  • M.M.W. Abbink Spaink en P.F. Abbink Spaink, “Straatnaamgeving in IJsselstein III: Mr Abbink Spainkstraat” in: Historische Kring IJsselstein, nr 15 (1980), pp. 16-21;
  • Fred Vogelzang, “Johannes Jacobus Abbink Spaink (1897-1964)” in: Utrechtse Biografieën: Tussen de Lek en de Hollandsche IJssel (Utrecht, 2003), pp. 9-14.