Waterschap Wulverhorst

Waterschap Wulverhorst

Het per 1 januari 1975 opgeheven waterschap Wulverhorst werd gevormd door een combinatie van verschillende kleinere polders ten westen van het dorp Linschoten. In 1892 waren die polders al samengevoegd tot twee aparte waterschappen: Wulverhorst & de Beide Vlooswijken en de Lagenpolder. De twee laatstgenoemde waterschappen lagen grotendeels in de vroegere gemeentes Wulverhorst en vanaf 1857 Linschoten (nu Montfoort); in 1989 is een klein deel van het vroegere waterschap Wulverhorst & de Beide Vlooswijken grondgebied van de gemeente Woerden geworden.

Het complex poldertjes bestond uit Wulverhorst, Kromwijk, de Linschoter Haar, Vlooswijk-Oostenrijk, Vlooswijk-Westenrijk ,de Hogenpolder en de Lagenpolder. Ze behoorden tot de gebieden, die in de twaalfde eeuw in cultuur werden gebracht. De polders zijn ontgonnen vanuit het riviertje de Linschoten in westelijke richting; ze voerden hun overtollig water via de Lange Linschoten, de Korte Linschoten en de Kromwijkerwetering af naar de Oude Rijn. Omdat het land met de tijd door inklinking (bodemdaling)  lager kwam te liggen dan de hoofdwatergangen en het dus niet meer van zelf de Linschoten instroomde moesten er maatregelen genomen worden om het water uit de lager gelegen polders omhoog te brengen. Voor dat doel bouwde men windmolens. Misschien waren er al één of twee molens in het gebied van Wulverhorst in het eerste kwart van de zestiende eeuw; rond 1575 waren er zeker twee molens: de Haarmolen en de Polremolen (de molen van de Lagenpolder).

De poldertjes Kromwijk, Vlooswijk, Linschoterhaar en Wulverhorst waren rond die tijd al onder één bestuur gebracht; hun gezamenlijke molen bemaalde ook de twee Vlooswijker poldertjes. De Lagenpolder had een eigen bestuur en een eigen molen. De Hogenpolder tenslotte had geen bestuur en geen molen nodig: er was maar één grondeigenaar, namelijk de heer van Linschoten (Strick van Linschoten), en de polder lag, zoals de naam al aangeeft, hoog, waardoor er hier geen probleem met het afwateren bestond.
De molen van Wulverhorst en de Vlooswijker poldertjes stond ten zuiden van de Kromwijkerdijk, langs de tegenwoordige Parellelweg Oost onder Woerden. De oudste molen moet rond 1615 vervangen zijn door een wipmolen. De molen van de Lagenpolder stond circa 150 meter ten westen van de huidige M.A. Reinaldaweg ter hoogte van het dorp Linschoten en zou ook uit circa 1615 zijn. Deze molen werd in 1665 door een nieuwe vervangen. Die nieuwe molen was een grondzeiler, die in 1746 afbrandde. De vervanger van deze molen, een wipmolen, bemaalde ook de Hogenpolder, die aan het begin van de achttiende eeuw ook problemen met zijn afwatering kreeg. De molen van de Lagenpolder is waarschijnlijk rond 1830 gesloopt. Enkele jaren eerder, in 1826, had de Lagenpolder besloten om zijn bemaling voortaan door de molen van Wulverhorst te laten uitvoeren.

De schout van Wulverhorst hield in Wulverhorst met drie of vier heemraden en in de Lagenpolder met twee heemraden (kamelaars genoemd) toezicht op de dijken, sloten en kades. De kamelaars zorgden voor het beheer van de molens. De inrichting van het bestuur, het beheer en het toezicht werden geregeld in reglementen of “schouwbrieven”. Kromwijk en de Linschoter Haar kregen al in 1598 hun eerste schouwbrief, terwijl Wulverhorst die rond 1640 kreeg. In 1660 werd er een nieuw reglement vastgesteld voor Wulverhorst, Kromwijk en de Linschoterhaar. De eerste schouwbrief voor de Lagenpolder werd in 1618 vastgesteld.

In de negentiende eeuw veranderde er veel. In 1863 werden de inrichting en de taken van het waterschapsbestuur van Wulverhorst & De Beide Vlooswijken en dat van de Lagenpolder beschreven in een door de provincie Utrecht vastgesteld Bijzonder Reglement. Het bestuur van Wulverhorst & De Beide Vlooswijken bestond uit een voorzitter en vier heemraden, dat van de Lagenpolder uit een voorzitter en twee heemraden. De burgemeester van Linschoten was altijd voorzitter, secretaris en penningmeester van de polder. Met ingang van 1893 werden de twee waterschappen samengevoegd tot een nieuw waterschap met de naam Wulverhorst en de Beide Vlooswijken en de Lagenpolder. Het bestuur bestond sindsdien uit een voorzitter, vaak de burgemeester of gemeentesecretaris van Linschoten, en vier heemraden.

Kort voor de samenvoeging van de twee waterschappen had het bestuur van Wulverhorst & De Beide Vlooswijken het besluit genomen om de windmolen te vervangen door een stoomgemaal. Dat was vrij laat: buurwaterschappen als Rapijnen, Snelrewaard en Noord-Linschoten hadden tussen 1875 en 1880 al voor stoombemaling gekozen. In 1892 kwam er een stoomgemaal, ontworpen door ingenieur H. Paul te Zevenhuizen en gebouwd door de Utrechtse firma Frans Smulders. Het gemaal stond vlak naast de oude molen aan de Kromwijkerdijk, die rond 1900, toen het gemaal goed bleek te werken, werd afgebroken. Het nieuwe gemaal heeft niet lang dienst gedaan. In 1933 sloot het bestuur van het waterschap Wulverhorst een overeenkomst met het polderbestuur van Papekop en Diemerbroek, waarbij het gemaal van deze polder ook Wulverhorst en de Lagenpolder zou gaan bemalen. Dat werkte ruim dertig jaar tot tevredenheid, maar desondanks besloot Wulverhorst in 1964 om toch weer een eigen gemaal te bouwen, ditmaal een volautomatisch vijzelgemaal. Dit nieuwe gemaal werd in 1965 in gebruik genomen en stond bij het oude stoomgemaal.

In 1966 werd de Hogenpolder, op dat moment in zijn geheel eigendom van G. Ribbius Peletier te Utrecht, officieel opgeheven en bij Wulverhorst en de Beide Vlooswijken en de Lagenpolder gevoegd. Slechts negen jaar bleef het nieuwe waterschap, nu kortweg Wulverhorst geheten, nog bestaan. Per 1 januari 1975 werden de polders en waterschappen binnen het Groot-Waterschap van Woerden opgeheven en gingen ze op in een nieuw Groot-Waterschap van Woerden.

Archief
  • Archief van het waterschap Wulverhorst, de Beide Vlooswijken en de Lagenpolder, 1618-1974 (H120).
Literatuur
  • Jan van Es, Grenswater: geschiedenis van het Groot-Waterschap van Woerden 1226-1995 (Utrecht, 2009), o.a. pp 134-135;
  • Frits Horsten, “Middeleeuwen: cultuurlandschap en lokale structuren” in: W. Reinink (samenst.) Landgoed Linschoten (Bussum, 1994), pp 10-47;
  • Frits David Zeiler, “Waterstaat: ‘voor het maalle van het bos’” in: W. Reinink (samenst.) Landgoed Linschoten (Bussum, 1994), pp. 48-85.