Waterschap Rapijnen & IJsselveld en Cattenbroek
Linschoten
- Achthoven en Wulverhorst
- Beknopte geschiedenis van Linschoten
- Gemeentewapen
- Gereformeerde Kerk
- Huis te Linschoten
- Huis Te Nesse
- Kasteel Heulestein
- Kasteel Wulvenhorst
- Nederlands Hervormde kerk
- Rechthuis Het Wapen van Linschoten en Snelrewaard
- Schans of Linie van Linschoten
- Tol van de Nieuwe Zandweg
- Waterschap Rapijnen & IJsselveld en Cattenbroek
- Waterschap Wulverhorst
Waterschap Rapijnen & IJsselveld en Cattenbroek
Het op 1 januari 1975 opgeheven waterschap Rapijnen was een combinatie van twee aparte waterschappen, die in 1925 samengevoegd waren: het ene was Rapijnen & IJsselveld, het andere Cattenbroek. De twee waterschappen lagen voor het grootste gedeelte in de vroegere gemeente Linschoten, nu Montfoort; een klein deel van het vroegere waterschap Cattenbroek is nu gemeente Woerden.
Rapijnen & IJsselveld en Cattenbroek behoorden tot de gebieden, die in de twaalfde en dertiende eeuw werden ontgonnen. Het blok IJsselveld is het oudst en is ontgonnen vanuit de Hollandse IJssel; het blok Rapijnen is vanuit de Linschoten in oostelijke richting in cultuur gebracht. Daarna is de ontginning in oostelijke richting verder gegaan en is Cattenbroek vanuit de Cattenbroekerwetering ontgonnen. Omdat Cattenbroek al in 1217 vermeld wordt is het waarschijnlijk, dat Rapijnen en IJsselveld al vóór 1200 ontgonnen zijn.
Om hun overtollig water te lozen hadden de eerste ontginners afwateringen gegraven naar het riviertje de Linschoten en vandaar naar de Oude Rijn. Ze maakten aanvankelijk deel uit van het oude Groot-Waterschap van Woerden. Sinds 1366 voerden de polders hun water af naar de Hollandse IJssel. In 1564 kwam daarin opnieuw verandering en werden de polders (de term waterschap is van na 1865) Rapijnen & IJsselveld en Cattenbroek weer opgenomen in het Groot-Waterschap van Woerden en kregen ze het recht op via de Linschoten op de Rijn af te wateren. Dat gebeurde met behulp van een gezamenlijke watermolen, die er in elk geval in 1589 al was. Misschien is de molen rond 1564 gebouwd of wellicht was er zelfs al eerder een watermolen voor het afvoeren van water naar de IJssel.
De schout van Linschoten hield in Rapijnen en in Cattenbroek elk met drie heemraden toezicht op de dijken, sloten en kades; de heemraden van de twee polders samen beheerden de watermolen, die in de polder Rapijnen stond, op de plaats van het latere gemaal. Voor het toezicht waren er voor Cattenbroek in 1657 en voor Rapijnen in 1667 de eerste “schouwbrieven” of reglementen gemaakt. In 1865 werden de inrichting en taken van de polderbesturen van Rapijnen & IJsselveld en Cattenbroek in Bijzondere Reglementen vastgelegd. Het bestuur van het waterschap Rapijnen & IJsselveld bestond uit een voorzitter en drie heemraden, dat van Cattenbroek uit een voorzitter en twee heemraden. Bijna altijd was de burgemeester van Linschoten ook voorzitter van de twee waterschappen.
In 1874 bouwden de twee waterschappen, samen met de naburige polder Haanwijk, een stoomgemaal; toen dat goed functioneerde werd de oude watermolen in 1877 afgebroken. Het gebouw van het gemaal bestaat nog altijd, het is nu een woning aan het Weidepad te Linschoten. Het werd ontworpen door ingenieur P.A. Korevaar en gebouwd door de Woerdense aannemer N.A. Swanenburg. Omdat ook Haanwijk bemalen werd door dit nieuwe gemaal besloten de drie samenwerkende besturen om een nieuw waterschap op te richten, speciaal voor het beheer en onderhoud van het gemaal. Dit waterschap heette de Gemeene Boezem van Rapijnen & IJsselveld, Cattenbroek en Haanwijk. De samenwerking met de polder Haanwijk liep echter niet goed en in 1896 besloot Haanwijk zich terug te trekken en te gaan samenwerken met de polder Breeveld. In 1922 vervingen de twee waterschappen de stoomaandrijving van het gemaal door een electromotor, die in 1941 tot zuiggasmotor werd omgebouwd. In 1970 werd een volautomatisch vijzelgemaal in gebruik genomen.
In 1925 gingen de twee waterschappen en het waterschap van de Gemeene Boezem samen en vormden ze één nieuw waterschap. Behalve het beheer van het gemaal voerden ze nu ook als één organisatie de schouw of het toezicht uit op kades, dijken en sloten. Daarnaast beheerde het nieuwe waterschap ook een aantal wegen, zoals de Cattenbroekerdijk en de Lagekade; die wegen droeg het waterschap in de jaren ’60 van de vorige eeuw voor het merendeel over aan de gemeentes Linschoten en Woerden. In 1966 werd het gebied de Hoogewaard bij Montfoort nog aan het waterschap toegevoegd; bij die gelegenheid veranderde de naam van het waterschap in Rapijnen. Slechts negen jaar bleef dat waterschap Rapijnen nog bestaan: per 1 januari 1975 werden de polders en waterschappen binnen het Groot-Waterschap van Woerden opgeheven en gingen ze op in een nieuw Groot-Waterschap.
Archief
- Archief van de waterschappen Rapijnen & IJsselveld en Cattenbroek 1585-1974 (H110);
- Archief van het waterschap De Gemeene Boezem van Rapijnen & IJsselveld en Cattenbroek 1874-195 (H089).
Literatuur
- Frits Horsten, “Middeleeuwen: cultuurlandschap en lokale structuren” in: W. Reinink (samenst.) Landgoed Linschoten (Bussum, 1994), pp 10-47.