Huis te Linschoten

Huis te Linschoten

Johan Strick (1583-1648), deken van het kapittel van Oudmunster, kocht vanaf ongeveer 1625 systematisch stukken grond nabij Linschoten. Het genoemde kapittel had hier veel bezittingen. Rond 1638 bouwde Johan Strick het Huis te Linschoten. Dit huis wordt veelal gedateerd op 1647, omdat dat jaartal op de zonnewijzer staat. Maar omdat gebleken is dat Johan Strick van de stad Montfoort in 1638 enkele ramen geschonken kreeg voor zijn nieuwe huis, neemt men nu aan dat de buitenplaats al eerder gebouwd werd.

Het ontwerp van het huis kent een vrijwel vierkante plattegrond van 18×20 meter. Aan de flanken aan de voorkant werden twee torens gebouwd. Doordat omstreeks 1720 de voorvleugel van het huis met een verdieping werd verhoogd, springen de twee torens er nu wat minder uit.

Over het interieur van het huis kan worden gezegd dat de rechtervoorkamer in 1834 door de beroemde (landschaps)architect J.D. Zocher jr. in neogotische stijl is heringericht. Hiervan is alleen de neogotische schoorsteenmantel overgebleven. In de zaal aan de achterzijde staat een fraaie 17e eeuwse schouw. Door de Utrechtse schilder Jan van Bijlert zijn hier de portretten van Johan Strick en zijn vrouw Beatrix Gybels aangebracht. De bibliotheek kent een boekenkast met een geheime deur, die gecamoufleerd is met ruggen van boeken.

Het landhuis ligt in een mooie parkachtige omgeving. In oorsprong gaat het om een vroeg 18e eeuws park, maar de eerdergenoemde landschapsarchitect Zocher heeft hier rond 1834 belangrijke wijzigingen in doorgevoerd. Het betrof vooral de vergroting en verandering van de waterpartijen. Van hem is ook het kleine loopbruggetje in het park. Het parkbos is beschermd natuurgebied.

In het parkbos bevindt zich een ijskelder uit circa 1840. Voorts staat in de onmiddellijke nabijheid van het huis staat een duivenkot, een in 1919 door G. Ribbius Peletier jr ontworpen timmerschuur en bouwhuizen. In een bouwhuis waren vroeger de stallen en werkplaatsen ondergebracht. Het rechter bouwhuis is in tegenstelling tot het linker authentiek en dateert waarschijnlijk uit de zeventiende eeuw. De oprijlaan wordt afgesloten met een groot toegangshek uit circa 1725. Het smeedijzeren hekwerk staat tussen vier pijlers met daarop siervazen in Lodewijk XIV-stijl.

Telgen van de familie Strick van Linschoten, die ambachtsheer waren van Linschoten en enkele vlakbij gelegen heerlijkheden, waren lange tijd eigenaar van het landgoed. In 1849 sterft deze tak van de familie Strick in mannelijke lijn uit. Uiteindelijk komt het huis met de landerijen in 1891 in handen van Gerlacus Ribbius Peletier jr. Zijn kleinzoon richtte in 1939 de naar hem genoemde stichting op, die nog steeds zorgt voor het behoud van het landgoed.

Archief:
  • Het archief van het Huis Linschoten bevindt zich in Het Utrechts Archief.
Literatuur:
  • Fred Gaasbeek en Charles Noordam, Montfoort: geschiedenis en architectuur (Zeist, 1992), pp. 224-236;
  • Wessel Reinink e.a., Landgoed Linschoten (Bussum, 1994).