Kasteel Wulvenhorst

Kasteel Wulvenhorst

Kasteel Wulvenhorst stond aan de Kromwijkerdijk 1 te Linschoten op de plaats van de tegenwoordige boerderij Wulvenhorst. Het middeleeuwse slot stond verhoogd op een oeverwal van de Linschoten en bestond uit een donjon op een ruim, onregelmatig omgracht terrein.Wulvenhorst, zoals getekend op de kaart van het Groot-Waterschap van 1670 door de gebroeders Vingboons.

Het kasteel had aanvankelijk geen duidelijke naam en werd daarom vaak verward met het nabijgelegen kasteel Linschoten. De eerste eigenaar van kasteel Wulvenhorst was ridder Giselbertus Ruscus (overleden in 1271). Zijn familie – die zich later Ruysch van Linschoten noemde – had het kasteel in bezit tot het verkocht werd aan ridder Ernst van Wulven van der Horst (later samengevoegd tot Van Wulvenhorst). Naar hem kreeg het kasteel in 1341 zijn naam; het bijbehorende gerecht en de polder rondom het kasteel kregen de ervan afgeleide naam ‘Wulverhorst’. Hij stichtte in 1345 een aan Maria gewijde kapel bij het kasteel. In 1374 werd het kasteel belegerd door hertog Albrecht van Beieren, die op dat moment het graafschap Holland bestuurde en die in oorlog was met de bisschop van Utrecht. Waarschijnlijk beschadigd tijdens die belegering was het kasteel in 1396 genoeg hersteld om een nieuwe belegering te weerstaan. Rond 1416 werd kasteel Wulvenhorst door de toenmalige eigenaar Willem van Polanen doorverkocht aan Johan II de Rover, burggraaf van Montfoort. Tijdens de Hoekse en Kabeljauwse twisten, waarin de burggraaf van Montfoort aan Hoekse zijde streed, werd Wulvenhorst, dat als Montfoortse voorpost had gefungeerd, in 1418 verwoest. Ook de kapel raakte in verval.

Tot halverwege de zeventiende eeuw werd het tot ruïne vervallen kasteel door de burggraven van Montfoort behouden. In 1650 werd het verkocht aan Johan Webster, een Engelse koopman en Nederlands agent van koning Karel II te Amsterdam, die ook heer van Cattenbroek en Schagen en Den Engh was. Het huis Wulvenhorst rond 1665, toen Johan Webster er eigenaar van was.Webster bouwde het kasteel niet weer op, maar vestigde zich in een dwarshuisboerderij ten zuidoosten van de ruïne. Deze boerderij liet hij ingrijpend veranderen en plaatste onder andere een steen met het toenmalige wapen van Engeland. Webster ging in 1670 failliet, waarna zijn schuldeisers Wulvenhorst en de bijbehorende heerlijkheid verkochten aan de familie Bake of Baeck. De laatste eigenaar van dit huis te Wulvenhorst was de Woerdense steenfabrikant Thomas Willem van Oudheusden, die het in 1837 liet slopen en van de restanten een nieuwe boerderij liet bouwen.

 

Literatuur:

  • J.W.C. van Schaik “, “Wulvenhorst” in: Heemtijdinghen, jg. 30 (1994), nr 1, pp.1-6;
  • Joop van Schaik “Wulvenhorst” in: Kastelen en ridderhofsteden in Utrecht (Utrecht, 1995), pp. 500-502.