Stadsrechten

Stadsrechten

In 1979 vierde Montfoort twee keer zijn verjaardag: 800 jaar stad en 650 jaar stadsrechten. De bewijzen voor het eerste feit zijn niet erg sterk. De herdenking van 800 jaar Montfoort lijkt gebaseerd op het feit, dat de plaats voor het eerst genoemd wordt op een in het Latijns gesteld gedenkbord, gemaakt kort na de dood van de Utrechtse bisschop Godfried van Rhenen. Die overleed in 1178; het gedenkbord zou een jaar later in de Maartenskerk in Utrecht, de voorloper van de Dom, zijn aangebracht. De bisschop was de stichter van het Kasteel in Montfoort; als de stichting daarvan het begin zou zijn geweest van de nederzetting was Montfoort in 1979 nog ouder dan 800 jaar.

Het Kasteel, dat de bisschop bouwde, diende ter bescherming van het Sticht Utrecht tegen invallen uit het naburige graafschap Holland en ter bewaking en beheersing van de Hollandse IJssel. Het Kasteel lag in de kerkelijke parochie van Heeswijk. Het is niet onmogelijk, dat het plaatsje Montfoort, waar in het begin van de veertiende eeuw al een kerkgebouw stond, eerst Heeswijk heette en later zijn naam verkreeg onder verwijzing naar het mons fortis, de sterke berg of burcht, van waaruit de omgeving gecontroleerd en bestuurd werd.

Dat bestuur lag in handen van de burggraaf van Montfoort, die namens de bisschop het Kasteel beheerde en diens belangen behartigde. De burggraven waren machtige heren, zo machtig, dat zelfs de bisschop ze nauwelijks meer in toom kon houden. In de dertiende eeuw was de familie De Rover of Roever in het bezit van de functie van burggraaf gekomen. De Rovers waren zeer onafhankelijk en lieten zich als ze dat uitkwam weinig gelegen liggen aan hun heer, de bisschop. Rond 1280 had bisschop Jan van Sierk, waarschijnlijk tegen beter weten in, erkend dat het burggraafschap van Montfoort erfelijk was en de rechtsmacht en het Kasteel min of meer eigendom waren van de Rovers."Memorietafel"  van de heren van Montfoort uit circa 1400, in het Rijksmuseum. Het is een schilderij waarop een aantal leden van de burggrafelijke familie De Rover is afgebeeld. De eerste knielende persoon van links, tegenover Maria, is burggraaf Jan I, zoon van Zweer I en broer van Zweer II de Rover.

Sinds 1300 zetelde Zweer I de Rover als burggraaf op het Montfoortse Kasteel. Rondom het Kasteel was in die tijd een flinke nederzetting ontstaan met een kerk, wat handel en kleine ambachtsnijverheid en veel boeren. Al die mensen met hun gezinnen leefden onder de veilige bescherming van de burggraaf en waren gebonden aan de verplichtingen en de rechtspraak de vanuit het Kasteel werden opgelegd en gewezen. Om dit te bevestigen besloot burggraaf Zweer om de nederzetting, die nog altijd een stukje van het gerecht Heeswijk was, een eigen aparte status te geven. In goed overleg met de dorpsbestuurders van Heeswijk scheidde hij het plaatsje rondom het Kasteel af van het gerecht Heeswijk en gaf hij het gebied, dat later de stad Montfoort zou worden, op 28 mei 1329 een eigen vrijheid.

De burggraaf sprak niet over stadsrechten en vermeed het woord stad, want het kan niet anders of hij moet geweten hebben, dat zijn besluit eigenlijk niet helemaal legaal was: zijn eigen rechten als burggraaf-eigenaar van het Kasteel waren twijfelachtig. Gijsbrecht van Abcoude had in 1300 hetzelfde uitgehaald met de verheffing van Wijk bij Duurstede tot stad; dit had de bisschop echter niet gepikt omdat alleen hij, de bisschop, en niet een van zijn dienaren stadsrechten mocht uitgeven. Zweer had het daarom over vrijheid in de oorkonde, waarin hij die aan Montfoort verleende. Uit de verdere inhoud van de oorkonde, de Landcedul genoemd, blijkt echter, dat de burggraaf in feite stadsrechten bedoelde toe te kennen.

Montfoort kreeg op grond van de oorkonde een bestuur, dat uit een schout en zeven schepenen bestond. De schepenen besturen de stad en oefenen de rechtspraak uit. Samen met de burggraaf stellen de schepenen ook de plaatselijke reglementen en verordeningen op. Het wordt vrij eenvoudig om poorter van Montfoort te worden: aanmelden bij de schepenen en een flinke geldsom betalen was genoeg. Pas later wordt het poorterschap moeilijker te krijgen: alleen mensen die in Montfoort geboren waren of die aan enkele strenge voorwaarden voldeden konden toen nog poorter of burger worden en het was ook de bedoeling, dat men binnen de stadsmuren ging wonen. Dat laatste kon in 1329 nog niet, want hoewel de Landcedul de grenzen van de nieuwe stad duidelijk beschreef waren er nog geen muren, wallen of grachten.

In 1330 sterft burggraaf Zweer en nadat zijn oudste zoon en opvolger Jan in 1345 in Friesland sneuvelt wordt Zweers tweede zoon, Zweer II, burggraaf. Zweer II is de man, die Montfoort tot een echte stad heeft gemaakt, in elk geval heeft voorzien van muren, poorten en grachten. Hij maakte echter een grote vergissing door zich in 1352 met de heren van Vianen en Culemborg in een oorlog te storten tegen de Utrechtse bisschop Jan van Arkel. Die maakte korte metten met zijn tegenstanders: in 1353 werd Montfoort door de bisschoppelijke troepen belegerd en moest de opstandige Zweer zich overgeven. Jan van Arkel dwong Zweer tot een bekentenis, dat hij zich had verzet tegen zijn wettige heer, de bisschop. Hij mocht burggraaf blijven, maar moest zich volledig onderwerpen aan zijn heer. Dat betekende ook, dat hij de muren en poorten van Montfoort weer moest afbreken en de grachten dempen. De burgers van Montfoort kregen ook met de wraak van de bisschop te maken: hij verbood ze zich ooit nog poorter te noemen. De bisschop ontnam Montfoort in feite de vrijheid, die Zweer I bijna 25 jaar eerder had geschonken.Gezicht op Montfoort vanuit het zuiden, 1744.

Gelukkig voor Montfoort liep het allemaal niet zo’n vaart. Zweer II maakte niet veel haast met het ontmantelen en toen Jan van Arkel in 1362 opnieuw ging dreigen wist de burggraaf de steun van de machtige buurman, de graaf van Holland, te krijgen. Daarna werd het stil totdat in 1378 in een oorkonde van de bisschop gesproken wordt over de ’stad’ Montfoort; onder die akte hangt het gemeyne segel der stede van Montforde. En sindsdien is de status van stad voor Montfoort nooit meer bestreden, maar slechts bevestigd. In 1546 werd Montfoort een van de stemhebbende steden in de Staten, het bestuur van het gewest Utrecht, en dat is het gebleven tot 1795. Na de Franse tijd werd Montfoort, net als Woerden, Oudewater en IJsselstein, voorzien van een Stedelijk Bestuursreglement in tegenstelling tot de dorpen in de omgeving, die onder het Reglement voor het bestuur ten plattenlande kwamen te vallen. Pas in 1851, toen de Gemeentewet werd ingevoerd, verdween de formele term ’stad ’ en werd Montfoort een van de Nederlandse gemeentes.

Literatuur

  • Joost C.M. Cox, Repertorium van de stadsrechten in Nederland: quod vulgariter statreghte nucupatur (Oisterwijk, 2012);
  • L.A.M. van Sasse van IJsselt ’1979 Montforot 800 jaar, 650 jaar stadsrechten’ in: Heemtijdinghen, jg. 15 (1979), p. 37-53.