Dirk van Frankenhuijsen, directeur Prot. Landbouwk. Opvoedingsgesticht

Dirk van Frankenhuijsen, directeur Prot. Landbouwk. Opvoedingsgesticht

Dirk van Frankenhuijsen werd op 18 april 1811 geboren in Utrecht. Zijn ouders waren Johannes van Frankenhuijsen en Maria Wilhelmina Schadee. Hij was getrouwd met Trijntje Schuijt, geboren op 17 mei 1815 te Hoorn. Uit dit huwelijk werden vier kinderen geboren. Hij is op 20 maart 1895 in Utrecht overleden.

De van oorsprong Utrechtse Dirk van Frankenhuijsen stichtte in 1847 in Montfoort het Protestants Opvoedingsgesticht. Hier werden kinderen en wezen opgevangen die verwaarloosd waren of waar niet voldoende voor gezorgd kon worden.

Dirk van Frankenhuijsen kon in 1838 – hoewel protestant – onderwijzer worden aan de (katholieke) volksschool in Montfoort. Hij verving daar de vertrekkend hoofdonderwijzer, maar om politieke en religieuze redenen werd hij niet automatisch in dezelfde functie aangesteld. Een poging om zelf een tweede lagere school te beginnen in Montfoort mislukte vervolgens. In deze periode kocht hij verschillende huizen, stukken grond en bouwland in Montfoort. Een toespraak in 1847 over de landbouwkolonie in het Franse Mettray zette hem ertoe aan, zijn huizen en grond in Montfoort in te zetten voor arme en verwaarloosde kinderen en wezen. Op 16 oktober 1847 werd het Landbouwkundig Huis voor Verwaarloosde Kinderen geopend. Hieraan werd soms nog ‘van het platteland’ toegevoegd.

Geldgebrek was echter een telkens terugkerend probleem. Daarom zette hij door het hele land plaatselijke afdelingen op, die kinderen naar Montfoort moesten brengen en daar ook de benodigde financiële middelen voor moesten bijeenbrengen.

Het werk dat de kinderen moesten doen, had vooral een ‘zedelijk karakter’. Het had tot doel hun kennis te vermeerderen en hun gedrag te verbeteren, maar moest ze tevens voorbereiden op een leven in de maatschappij. Binnen de instelling konden de kinderen leren voor verschillende beroepen. Zo hielden de meisjes zich voornamelijk bezig met huishoudelijk werk en het maken van kaas en boter. Beroepen die verder aangeboden werden, waren weven, timmeren, schepen bouwen, letterzetten, sigaren maken en boerenwerk. De kinderen moesten brave burgers worden die zelf in hun onderhoud konden voorzien.

Na 1856 liep het aantal kinderen echter sterk terug. Vermoedelijk speelden de gespannen verhoudingen tussen katholieken en protestanten en ruzies tussen Van Frankenhuijsen en burgemeester Van Dam en de hoofdonderwijzer van de openbare school Van Berkel hierbij een rol. Hoewel Van Frankenhuijsen nog verschillende pogingen deed om het gesticht voort te zetten door onder andere de hoofdgebouwen te verhuren, moest in 1867 het opvoedingsgesticht definitief sluiten. In totaal hadden toen zo’n 1000 kinderen het gesticht bezocht.

In de periode van de sluiting tot aan zijn dood, verkocht hij het grootste deel van al zijn onroerende goederen weer. Tot 1869 bleef Van Frankenhuijsen in Montfoort, daarna gingen hij en zijn vrouw naar Utrecht, waar ze in 1895 kort na elkaar overleden. De kinderen verkochten na hun dood de overgebleven bezittingen.

Literatuur
  • J. van der Klis-van Eijk, “Dirk van Frankenhuijsen (1811-1895)” in: Utrechtse biografieën: tussen de Lek en de Hollandsche IJssel (Utrecht, 2003), pp.50-54;
  • Charles Noordam, Een bloeijende akker van menschenliefde. Het protestants landbouwkundig opvoedingsgesticht te Montfoort, in Jaarboek Oud-Utrecht 1993, pp. 118-146.