Gerard David

Gerard David

Gerard David werd tussen 1455 en 1460 te Oudewater geboren. Als zoon van de schilder Jan David kwam hij al vroeg in aanraking met de schilderkunst. Door Albert van Ouwater, een van de pioniers van de Haarlemse School, werd hij vermoedelijk opgeleid in Haarlem. Albert werkte tussen 1428 en 1465 in Oudewater, misschien aan de grootschalige verbouwing van de Sint-Michaelskerk. Hoewel Gerard toen nog erg jong was is het waarschijnlijk dat zijn vader en hij met Albert van Ouwater in contact kwamen. Na Haarlem werd David in Gent mogelijk verder opgeleid bij de schilders Justus van Gent en Hugo van der Goes, waar het werk van Jan van Eyck hem sterk beïnvloedde.

Gerard David

Aangetrokken door Brugge, een bloeiend handelscentrum, sloot Gerard David zich in 1484 aan bij het gilde van ‘beeldenmakers en zadelmakers’ aldaar, waartoe ook schilders behoorden. De gildedeken was schilder Hans Memling (1430-1494), een groot voorbeeld voor Gerard David. In Brugge trouwde David met Cornelia Cnoop, de dochter van een goudsmid. Vrij snel na Memlings dood nam David in 1501 diens plaats in als gildeleider en verwierf hij diverse opdrachten van het stadsbestuur van Brugge. Als leidend kunstenaar schilderde hij daarnaast veel voor in de stad gevestigde diplomaten, bankiers en handelaars en klom hij op tot de stedelijke elite.

Behorend tot de Vlaamse Primitieven, een laatgotische kunstenaarsstroming in de 15e en 16e eeuw rond Brugge en Gent, schilderde Gerard David realistische schilderijen met een sterk Christelijk thema. Tempera, verf van met ei gebonden pigment, vervingen de Primitieven voor het eerst op grote schaal met olieverf, waardoor hun schilderijen zeer intens van kleur waren.

Ongeveer 110 schilderijen van David zijn behouden gebleven, waarvan hij de grootsten vervaardigde tussen 1498 en 1515. Voorbeelden hiervan zijn ‘Doop van Christus’, een drieluik voor de privékapel van Jan de Trompes (1502) en een uit zeven panelen bestaand altaarstuk voor de kerk van San Gerolamo nabij Genua (circa 1506). Naast de centrale religieuze afbeelding l vormt ook het landschap een belangrijk element in het werk van David. Planten en bloemen hadden daarbij een iconografische betekenis, zoals toegekende zuiverende eigenschappen. Kenmerkend voor Davids schilderijen was dat het landschap niet altijd louter decoratief was, maar steeds vaker ook het hoofdonderwerp. Naast de grote Bijbelse composities en een enkel portret schilderde Gerard David ook miniaturen.Aanbidding der Wijzen, schilderij van Gerard David uit circa 1500 in de Alte Pinakothek (Munchen)..

Diverse processen, zoals de schuldenstrijd van zijn schoonvader en een rechtszaak tegen zijn schildersgezel, waardoor hij zelfs even in de gevangenis belandde, maakten David minder geliefd bij de Brugse elite. Rond 1520 werd Gerard David daarom afhankelijk van de vrije markt. De doorsnee smaak van de Brugse burgerij bepaalde de afbeeldingen op zijn aanzienlijk kleinere panelen. Ook vervaardigde hij van schilderijen meerdere versies. Op 13 augustus 1523 stierf Gerard David, ook wel ‘Gerard van Brugge’ genoemd, en werd begraven onder de toren van de Onze-Lieve-Vrouwekerk in Brugge.

In 2014-2015 werd in zijn geboortestad Oudewater een buitenexpositie georganiseerd, waarbij op verschillende plaatsen in het centrum vergrote replica’s van werken van zijn hand waren te zien.

Literatuur

Openluchtexpositie Gerard David 2014-2015: Gerard David terug in zijn geboortestad (Oudewater, 2014);

P.M. Stoppelenburg, ‘Gerard David (ca 1460-1523), schilder’ in: Utrechtse biografieën tussen Lek en de Hollandse IJssel (Utrecht, 2003), p. 40-44.