Grote of Sint-Michaëlskerk
Oudewater
Grote of Sint-Michaëlskerk
Van de eerste kerk van Oudewater zijn de restanten onder de St.-Michaëlskerk gevonden: deze romaanse tufstenen kerk werd rond 1100 gebouwd bij de uitmonden van de Lange Linschoten in de Hollandse IJssel. Rond 1250 is men het gebouw gaan vergroten. Het koor werd verlengd en er werd een transept gebouwd, waardoor de kerk een kruiskerk werd. Toen pas, rond 1300, verrees tegen de westkant van het schip, de toren.
Het aantal inwoners van Oudewater groeide. Dit maakte een nieuwe verbouwing en uitbreiding van de kerk noodzakelijk. Eerst werd het koor aan beide zijden verbreed, waarna de zijgevels naar voren werden doorgetrokken, tot aan de toren. Deze uitbreiding kwam in de vijftiende eeuw tot stand. De kruiskerk was nu weer hallenkerk geworden. In de zestiende eeuw werden een doopkapel en de noorderkapel aangebouwd, de veelhoekige koorafsluiting, de gerfkamer en de sacristie of consistoriekamer. Wellicht is bij de uitbreidingen gebruik gemaakt van baksteen die ter plaatse in veldovens werd gebakken.
In de achttiende eeuw werden de ‘drie kruisen wulfsels’ van het dwarsschip vertimmerd, waardoor het vroegere transept onzichtbaar werd. Men sloopte de doopkapel, er werden meer aanbouwen toegevoegd en de kerk kreeg binnen en buiten een pleisterlaag. In de jaren 1927-1938 is de kerk oppervlakkig gerestaureerd, hetgeen in de periode 1964-1968 nogmaals, en ditmaal veel grondiger, gebeurde. Deze restauratie vond plaats onder leiding van het bureau ir. T. van Hoogevest. Daarbij zijn aanbouwen en pleisterlagen verwijderd en is een aantal vensters en gewelven weer in oude staat teruggebracht.
De huidige kerk is opgetrokken in baksteen en bestaat uit drie beuken, ongeveer even breed en even hoog. De zijbeuken van de hallenkerk hebben zadeldaken die eindigen tegen tuitgevels. De toren, ongeveer 42 meter hoog, bestaat uit vier geledingen, de twee onderste met steunberen op de hoek. Op straatniveau wordt de toren doorsneden door een noord-zuid doorgang, waaraan de westelijke toegang tot de kerk ligt. Aan de kant van de IJssel is de torenvoet gesloten, wat te maken kan hebben met de bij tijd en wijle hoge waterstand van de rivier, maar ook met de westenwind. De hogere geledingen hebben lisenen en boogfriezen terwijl bovenin blindvensters zijn aangebracht met fraaie gotische traceringen. De middelste zijn opengewerkt; daarachter bevinden zich de luidklokken. Alle zijden van de toren dragen wijzerplaten, aan de oostkant is in 1601 een dakkapel aangebracht voor het carillon.
In de westmuur is het grafmonument aangebracht van de mathematicus en geneeskundige Rudolph Snellius van Rooyen (1547-1613), geboren te Oudewater en hoogleraar in Leiden, volgens overlevering geboren aan de Leeuweringerstraat. Aan deze kant van de kerk staat eveneens het oude carillon opgesteld, gemaakt door Gerrith Both in 1600. Na de tweede wereldoorlog heeft de gemeente een nieuw carillon aangeschaft. Tegen de westwand van de kerk heeft het huidige orgel in 1840 zijn plaats gekrege
Archieven
- Archief van het stadsbestuur van Oudewater, 1454-1813 (O001), o.a. invnrs. 95 en 496-508;
- Archief van de Nederlands Hervormde gemeente van Oudewater-Hekendorp 1572-1900 (O070), o.a. invnrs. 586-604 en 610-620.
Literatuur
-
Marijke Beek en Marinus Kooiman, Oudewater: geschiedenis en architectuur (Zeist, 1993), pp. 263-267;
- H Janse en Th. van Straalen. “Bouwgeschiedenis van de Grote of Sint-Michaelskerk te Oudewater” in: Bulletin van de Konininklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond, jg. 1969, nr 2, pp. 29-40;
- G. Spek “Een gedenkteken voor Rudolph Snellius van Royen in de Grote of St. Michaelskerk te Oudewater” in: Heemtijdinghen, jg. 23 (1987), nr. 1, pp. 2-9.