Koffiehuis De Zwaan
Lopik
Koffiehuis De Zwaan
Van woonhuis tot koffiehuis
Het pand aan de Lopikerweg Oost 108 is waarschijnlijk van oorsprong niet altijd een koffiehuis en herberg geweest. Als Seeger van Bemmel en Joost Burggraaf, respectievelijk daggelder en koopman, eigenaren zijn, wordt het omschreven als een woonhuis.
De geschiedenis van het koffiehuis begint rond 6 december 1810. Theunis Kars en zijn vrouw Pietertje van Bommel kopen dan de woning van Joost Burggraaf voor een bedrag van zevenhonderd gulden. De grond waarop de woning staat is eigendom van de erfgenamen van Jacob Perkstok en is belast met een jaarlijkse erfpacht van veertien gulden. Op de woning rust nog een hypotheek van vijfhonderd gulden met 4% rente ten behoeve van de weduwe van Floris van Vliet, wonende te Benschop. De hypotheek dateert van 22 maart 1771 en werd toen afgesloten door Seeger van Bemmel. De kopers nemen de hypotheek over en de resterende tweehonderd gulden leent Theunis Kars tegen 5% rente van Gerrit en Klaas van Vliet, die ook te Benschop wonen, met het huis als hypotheek. De woning wordt door Theunis Kars gedeeltelijk omgebouwd tot koffiehuis en herberg. In de jaren daarna wordt hij veelvuldig in de archieven van Lopik vermeld als kastelein, tapper en slijter.
Het middelpunt van de Uitweg
Als Theunis 71 jaar oud is verkoopt hij op 11 februari 1858 de herberg en koffiehuis aan zijn zonen Roelof en Aart Kars. Het koffiehuis wordt gerund door de ongehuwde Aart Kars die daarbij geassisteerd wordt door zijn nichtje Willempje Kars en haar man Johannes Oosterom. Zijn broer Roelof, getrouwd met Barbara van Ieperen, verdient de kost als koopman in hout en teen.
Het koffiehuis is het middelpunt van de Uitweg. Dagelijks wordt het bezocht door de plaatselijke bevolking voor een borreltje, door reizigers op doorreis over de Lopikerweg en door passagiers van de schuitendienst tussen Schoonhoven en Utrecht. Deze schuiten werden vaak door mankracht of door een paard getrokken. Het water in de wetering was ondiep, maar de wegen waren veel slechter begaanbaar, in de winter zelfs helemaal niet door modder, stenen en kuilen. Naast deze vaste klanten verdiende het koffiehuis ook aan de vele openbare verhuringen en verkopen van houtwaren, boomvruchten, grasgewas en onroerend goed, die er plaats vonden.
Aart Kars overlijdt op 22 december 1901 op 74-jarige leeftijd. Het koffiehuis laat hij na aan Pietertje, Jan en Teunis Kars, de kinderen van zijn inmiddels overleden broer Roelof Kars, tegen een inbreng van 1530 gulden in zijn nalatenschap. Jan en Teunis zijn dan al in het bezit van de grond waarop het huis staat. In de akte van boedelscheiding vinden we een beschrijving van het onroerend goed. Het huis heeft de volgende vertrekken: een gelagkamer, slaapkamer, voorzolder, woonkamer, achterhuis en achterzolder. Daarnaast zijn er een hooiberg en een schuurtje. In de gelagkamer is een biljart aanwezig, drie tafels, zes stoelen en een leuningstoel, twee zitbanken, drie hanglampen, buffetlampje, staartklok, zes schilderijen, glaswerk in het buffet, een verenbed met peluw en twee kussens en enig aardewerk. Naast de slaapkamer is ook de voorzolder ingericht als slaapvertrek. In het schuurtje staan een geit, zestien kippen en een haan.
In 1929 wordt door Teunis Kars het koffiehuis verbouwd. Twee ramen, elk met zestien ruitjes, aan weerszijde van de voordeur worden vervangen door hogere ramen met zes ruitjes. In de westgevel van het koffiehuis wordt een extra raam geplaatst. Zijn broer Jan is dan al ruim vier jaar daarvoor op 81-jarige leeftijd overleden.
De familie Helsloot
Op 5 januari 1932 koopt Dirk Helsloot van Teunis Kars, dan al 85 jaar, het woonhuis en koffiehuis met schuren voor 4500 gulden. Hiervoor sluit hij een lening af van 3500 gulden bij Rijk van Woudenberg te Benschop, tegen een rente van 4,75%. Na ruim 121 jaar staat er dan geen Kars meer achter de tap, maar een Helsloot.
Dirk verdiende behalve als caféhouder ook de kost als koopman in kippeneieren rondom de Uitweg. Hij haalde de eieren op met een melkkar / trekkar en voor verder weg gebruikte hij een transportfiets met voorop een mand met stro. Thuis werden de eieren vervolgens schoongemaakt en in een kist gelegd. Eén keer per week werden de eieren opgehaald door een handelaar. Ook zijn echtgenote Geertruida van Elteren werkte mee aan het schoonmaken van de eieren. Ze was een actieve vrouw, die door haar kleinkinderen beslist geen “oma” genoemd mocht worden; ze noemden haar daarom maar “opoe” .Vanaf 1955 tot 1965 werd het ophalen van de eieren voortgezet door zijn zoon Jacobus. Die had echter geen melkkar of fiets, maar met echte “DKW” (Dampf-Kraft-Wagen) auto.
Het koffiehuis was onder Dirk Helsloot ingericht met een kleine knusse bar, een biljart, kaarttafel en een potkachel. Vanuit het café was er een trap naar boven waar twee bedsteden waren voor eventuele overnachting van kooplui. Achter het café was de woonkamer met twee bedsteden. Deze ruimte was van het café gescheiden door middel van schuifdeuren en werd alleen gebruikt bij visite of bij een verkoop van kersen, appels, peren en grasland. De schuifdeuren werden dan geopend en de ruimte werd bij het café getrokken. Er werden dan extra banken geplaatst en een tafel voor de notaris en zijn klerk. De ruimte zat dan stampvol met gemiddeld tien kopers, maar wel vijf keer zoveel nieuwsgierigen voor wie het een avondje uit was. Achter de woonkamer was een grote eetkeuken met een kleine kelder waar de drank werd gekoeld. In de eetkeuken was ook een trap naar de grote zolder met een logeerbed en een ruimte voor het drogen van de appels en ander fruit. Het toilet was buiten met wc-papier van repen krant.
De uitspanning naast de woning was voorzien van een paardenstal een hooiruif. De kooplui en venters kwamen tussen de middag vaak een boterham eten in het café. Hun paard kon dan eten en rusten in de stal. Deze schuur bestaat nog steeds, is inmiddels voorzien van de naam “Uitspanning”, en is te vinden tussen Lopikerweg Oost 107 en 108.
In het koffiehuis werden ook bruiloften gevierd. Opoe kreeg dan hulp van mejuffrouw Randwijk die aan het Korte Zandpad woonde. Het koffiehuis was alleen ’s middags open en op zaterdagavond. ’s Avonds zat het dan vol met jongelui die wel een pilsje lustten, maar Dirk Helsloot gaf er nooit meer dan twee. Dan vond hij dat je genoeg had gehad en dat je maar naar huis moest gaan.Zijn kleinzoon Hermanus leerde van hem biljarten, maar als hij het niet goed deed, dan werd zijn opa kwaad en riep hij “Je leert het nooit”.
De keuken werd vaak bezocht door vaste klanten. Doordeweeks kwamen rond half 12 Huig de With en Wijnand Verhoef voor een borreltje. Opoe moest dan natuurlijk wel het glaasje tot de rand vullen! ‘s Middags rond half vijf kwam vaak Willem Schmieman voor een cognacje en een praatje. Over hem bestaat een leuke anekdote. Willem bespeelde zondags het kerkorgel van Jaarsveld. Tijdens de dienst was er normaal geen tussenzang, maar toen een vreemde dominee tijdens een dienst daarom verzocht was Willem niet meer aanwezig. Het was mooi weer en Willem had de verleiding niet kunnen weerstaan om even naar de Lekdijk te lopen. Later was hij keurig op tijd voor het slotzang! Eén à twee keer per week kwam dokter van Doorn langs in het koffiehuis om te vragen of iemand hem nodig had. Veel mensen rondom de Uitweg hadden geen telefoon en gaven het daarom aan opoe door als er een dokter langs moest komen. Dokter van Doorn had liever geen patiënten, want dan kon hij twee borreltjes nemen en weer naar huis gaan.
Naamgeving
De naam “Koffiehuis De Zwaan” dateert van voor 1885 en is bedacht door de familie Kars. Bij de overdracht van het koffiehuis van Teunis Kars aan Dirk Helsloot, maar ook bij alle overdrachten daarvoor, wordt geen enkele naam genoemd. Op een foto van rond 1885 prijkt de naam echter al op de gevel en kan geconcludeerd worden dat deze naam bedacht moet zijn door de familie Kars.
Het einde van het koffiehuis
Dirk Helsloot overlijdt op 14 augustus 1965 op 79-jarige leeftijd. Zo’n kleine zeven maanden later dient zijn zoon Jacobus bij de gemeente Lopik een bouwaanvraag in voor de verbouw van het woonhuis-café. Het is een ingrijpende verbouwing. Het voorhuis waarin het koffiehuis is gevestigd wordt volledig vernieuwd. Het koffiehuis verdwijnt, daarvoor in plaats komt een hal met toilet en een eet- en woonkamer. De woonkamer in het achterhuis wordt keuken en de keuken wordt een tweede eet- en woonkamer. Op de eerste verdieping worden, naast de slaapkamer op de begane grond, nog eens drie slaapkamers gemaakt. De verbouwing verandert voor altijd het aanzicht van de woning en betekent het einde van het koffiehuis.
Het nieuwe voorhuis wordt van 1966 tot 1980 bewoond door Hermanus Helsloot en Kryntje Janna Geertje de Groot en het achterhuis door opoe tot haar overlijden in 1976. Ze is dan 86 jaar oud.