Kasteel Batestein

Kasteel Batestein

Het huis Batestein in Harmelen wordt voor het eerst genoemd in 1403, toen Hendrik van Wede ermee werd beleend. Hoe het huis er toen uit heeft gezien is onbekend, maar aangenomen kan worden dat het om een omgracht kasteel ging. Het lag op de plaats waar nu de straat Batestein ligt, ter hoogte van de overgang van de tegenwoordige Uitweg en Bernhardlaan.

Uit latere tijd, vanaf de 17e eeuw, is er meer bekend over het huis. Batestein stond in een rechthoekige gracht, met aan de oostzijde een plaats met een waterput. In 1617 werd het linkerdeel van het huis opnieuw opgetrokken in de stijl van de Hollandse renaissance. In het huidige woonhuis Batestein 37 is een gevelsteentje ingemetseld met het jaartal 1617, dat afkomstig is van toen fors verbouwde Batestein. De westgevel was de voorkant van het huis. Het huis was dus gericht op de huidige Uitweg/Bernhardlaan, destijds de Ruge zijtwende genaamd. In deze gevel bevond zich een poortje met Toscaanse pilasters, dat in 1637 in opdracht van Abraham Ormea was aangebracht. In het begin van de 19e eeuw werd het huis aangepast aan de smaak van die tijd. Het gebouw werd toen ook witgepleisterd.

Rond het huis lagen tuinen en een slingerbos. Hoe het er uit heeft gezien is onbekend. Toen Johannes Jacobus Schele in 1767 eigenaar was geworden van Batestein liet hij de tuinen moderniseren. Ook heeft waarschijnlijk hij een theekoepel langs de Oude Rijn laten plaatsen. De koepel stond tot omstreeks 1850 op het tegenwoordige plantsoentje bij de kwakelbrug en was bekroond met een adelaar, het wapenteken van de familie Schele. Hier vlakbij lag ook het botenhuis. Bij het kasteel hoorde ook een tuinmanswoning met stal en koetshuis.

Het huis Batestein heeft vanzelfsprekend vele bewoners gekend. In 1451 werd Zweder van Zuylen Dirksz., de maarschalk van Nedersticht, eigenaar. Batestein bleef tot 1549 in handen van diens familie. Vervolgens kwam het huis in diverse handen. In 1593 werd de bankier Petrus Ormea eigenaar, waarna het door verervingen enige tijd in diens familie bleef. Lucretia Ormea huwde in 1678 met de Woerdense baljuw en burgemeester Bernardus Costerus en bewoonde met hem Batestein. In 1733 werd Eva Clotterbooke, een verwant van de familie Ormea, eigenaar. Zij huwde met prof.mr. Petrus Burman, een hoogleraar in de welsprekendheid te Leiden. Hij was erg aan Batestein gehecht, getuige het in 1738 door hem geschreven latijnse gedicht “Batesteinum”. Een andere eigenaar die niet onvermeld mag blijven is Jan Meulman, die het huis in 1807 kocht van Johannes Jacobus Schele. Meulman was onder meer baljuw van Woerden. Na zijn dood in 1847 werd Batestein geveild en korte tijd later grotendeels gesloopt.

Literatuur
  • B.G.A. Pabst, “Batestein onder Harmelen“, in: Heemtijdinghen nr. 25 (1970), pp. 5-8;
  • Joop van Schaik, “Batestein” in: B. Olde Meierink e.a., Kastelen en ridderhofsteden in Utrecht (Utrecht, 1995), pp. 122-125;
  • J.W.C. van Schaik, “Het Huis Batestein te Harmelen”, in: Heemtijdinghen, jg 27 (1991) nr. 1, pp. 1-27;
  • J..C. van Schaik, “Het geslacht Schele en het Huis Batestein te Harmelen“, in: Heemtijdinghen, jg. 29 (1993) nr. 3, pp. 56-60.