Beursgebouw

Beursgebouw

De oprichting van de Bodegraafse kaasmarkt in 1882 was een belangrijk moment in de economische geschiedenis van de gemeente. Wekelijks kwamen er op dinsdagochtend talloze kaasboeren en –kaashandelaren vanuit de wijde omgeving naar het dorp om er de volvette Goudse en Leidse kazen te verhandelen. Het aantal aangevoerde kazen beliep rond 1925 bijna 650.000 stuks. De kaasmarkt verhuisde in dat jaar van de Oude Markt, voor de Dorpskerk, naar een nieuw ingericht terrein erachter, de huidige Nieuwe Markt.

Kort na de ingebruikname van het nieuwe marktterrein staken de kaasmakers, vertegenwoordigd door de plaatselijke afdeling van de Hollandse Maatschappij van Landbouw, de kaashandelaren, vertegenwoordigd door hun eigen Vereniging, en het gemeentebestuur van Bodegraven de koppen bij elkaar om te komen tot een beursgebouw. Daar konden de kopende en verkopende partijen elkaar ontmoeten en hun zakelijke transacties afwikkelen, terwijl er ook vergaderingen, kaaskeuringen en tentoonstellingen konden worden gehouden. Er werd een Maatschappij tot Exploitatie van een Beursgebouw NV opgericht onder voorzitterschap van burgemeester Van Dobben de Bruijn; de secretaris, notaris Krüsemann, was de uitvoerende kracht achter het project. Het duurde nog tot 1927 voordat er voldoende kapitaal aanwezig was, maar met steun van de Utrechtsche Hypotheekbank kon aannemer C. de Groot uit Hilversum in mei 1927 beginnen met de bouw. Die ging niet van een leien dakje: zo raakte een van de bouwvakkers ernstig gewond, toen hij onder een betonkraan terecht kwam. Tot in de nacht voor de officiële opening werd er nog gebouwd en getimmerd, maar alles kwam op tijd in orde om op oudejaarsdag 1927 het pand in gebruik te nemen.

Het beursgebouw floreerde in de jaren voor de Tweede Wereldoorlog. Behalve voor met kaas verbonden activiteiten werd het gebouw ook gebruikt voor andere bijeenkomsten. De Vrijwillige Burgerwacht hield er propaganda-avonden, er waren simultaandamwedstrijden en er werden landbouwcursussen gegeven.

Na 1945 bleek het, ook ten gevolge van de tijdelijke terugval van de kaashandel, niet meer goed mogelijk om het beursgebouw in stand te houden. Besloten werd om het gebouw te verkopen aan de Hervormde gemeente van Bodegraven, die het als verenigingsgebouw inrichtte en het de naam ‘Berea’ gaf.  In 1948 nam de Hervormde gemeente het in gebruik, maar al zeventien jaar later was het, aldus de toenmalige dominee Van Harten, ‘haveloos en te klein’ geworden. In 1965 nam de kerk het nieuwe verenigingscentrum Het Anker in de voormalige pastorie in gebruik, en verloor het beursgebouw zijn laatste functie. In 1968 viel het gebouw onder de slopershamer en kwam op zijn plaats een bankgebouw te staan. Alleen de naam van de nabijgelegen Beursstraat herinnert nog aan het beursgebouw.

Literatuur
  • Cock Karssen, 100 jaar Kaasmarkt Bodegraven: stimulans voor de ontwikkeling van het dorp (Bodegraven, 1982).
  • RHC Rijnstreek en Lopikerwaard, documentatiecollectie Bodegraven 3.12: kaashandel.