Hekendorp

Hekendorp

Beknopte geschiedenis van Hekendorp

De gemeente Hekendorp, in 1964 opgegaan in de nieuwgevormde gemeente Driebruggen, lag op de noordelijke oever van de Hollandse IJssel, langs de Noord IJsseldijk, tussen Oudewater en Haastrecht. Het grondgebied bestond in 1964 uit de polders Groot-Hekendorp, Klein-Hekendorp en Oukoop en Negenviertel. De kern van Hekendorp was het dorp Goejanverwelle, genoemd naar de daar gelegen Goejanverwellesluis.

Het gebied van Hekendorp werd in de twaalfde eeuw ontgonnen vanuit de Hollandse IJssel. Ter bescherming tegen het IJsselwater werd de Noorder IJsseldijk gelegd. Toen rond 1365 de Wierickes werden gegraven kwam er in Hekendorp een sluis om de IJssel bij hoog water buiten de polders te houden. Omdat de Wierickes ook van belang waren voor de scheepvaart en er in de sluis schepen geschut werden ontstond er rondom de Goejanverwellesluis het dorpje Goejanverwelle of Goverwelle. De meeste boeren hadden hun boerderijen binnendijks langs de IJsseldijk, terwijl de Hekendorpers, die niet in de landbouw of veeteelt werkten hun huizen vooral buitendijks bouwden.

Hekendorp, in de middeleeuwen lange tijd nauw verbonden met het naburige Snelrewaard, werd in 1428 onderdeel van het rechtsgebied van de Burggraaf van Montfoort. De familie De Merode, die in de zeventiende eeuw het Burggraafschap in handen had, verkocht rond 1660 al zijn bezittingen en rechten in de Nederlanden. De hoge heerlijkheid, de term voor het bestuur en recht in een bepaald gebied, van Hekendorp werd verkocht aan raadpensionaris Johan de Witt, die, om zijn functie in het Gewest Holland te kunnen uitoefenen, eigenaar moest zijn van een heerlijkheid. In Hekendorp hadden de plaatselijke bestuurders het halsrecht, wat betekende dat zij, na een eerlijk proces, doodvonnissen mochten uitspreken. Midden in het dorp, aan de opweg naar de dijk, staat nog altijd een beeld van Vrouwe Justitia. De oorsprong van deze “schandpaal” of justitiepaal is niet bekend, maar heeft ongetwijfeld te maken met de rechtspraak in het dorp.

Rond 1500 waren er ongeveer vijftien huizen in Hekendorp, waarvan de bewoners vooral landbouwers waren. In 1632 was het aantal huizen al gestegen tot 53 en in 1732 waren er 64 huizen. De inwoners hielden zich toen niet meer alleen met landbouw en veeteelt bezig. Er waren steenbakkers, touwslagers en ambachtslieden als smeden, timmerlieden  en bakkers. Ook de school van Hekendorp stond in Goejanverwelle. Het dorp werd tot het begin van de negentiende eeuw bestuurd door de schout en uit een aantal door de heer van Hekendorp (de opvolgers van Johan de Witt) benoemde schepenen, afkomstig uit de meest welgestelde inwoners. Het bestuurscentrum was gevestigd in de herberg bij de sluis, waarvan de kastelein vaak tevens sluiswachter en schout van Hekendorp was.

In de patriottentijd kreeg Hekendorp bekendheid omdat op 28 juni prinses Wilhelmina, de vrouw van stadhouder Willem V, er een paar uur werd vastgehouden nadat ze bij Schoonhoven, aan het riviertje de Vlist, was tegengehouden. De prinses was met haar gevolg op weg van Nijmegen naar Den Haag om daar de positie van haar man, die in het Valkhof in Nijmegen verbleef, te versterken. Door een anti-stadhouderlijk groepje schutters werd ze vanaf de Vlist naar de boerderij van Adriaan Leeuwenhoek in Goejanverwelle gebracht, vanwaar ze, toen haar opzet mislukt bleek, weer terugkeerde naar Nijmegen. De “Prinsessenboerderij” staat nog altijd in zijn oude staat in Hekendorp.

In de negentiende eeuw veranderde er aanvankelijk weinig in het dorp. De grootste verandering bestond uit de uitbreiding met het grondgebied van de vroegere gemeente Oukoop, ten westen van Hekendorp. Deze samenvoeging was nooit een groot succes: de Oukopers hadden andere belangen, waren sterk op Sluipwijk en Reeuwijk gericht en hadden weinig te verwachten van de Hekendorpers, die niet verder keken dan de oever van de Enkele Wiericke. In 1964 werd de buurt Oukoop dan ook niet bij Driebruggen gevoegd, maar werd het onderdeel van de gemeente Reeuwijk.

In 1855 kwam de spoorlijn Utrecht-Rotterdam gereed; Hekendorp kreeg een halte aan deze lijn. Op de plaats van die halte, in de buurt van de oude korenmolen van Poppelendam, op de grens met de gemeente Lange Ruige Weide, ontstond na 1860 een nieuw buurtje, Hogebrug, waar wat nijverheid ontstond. De hoofdkern van Hekendorp bleef echter Goejanverwelle, waar het gemeentebestuur in 1890, toen de stokoude school werd vervangen door een nieuwe, het oude gebouw als raadhuis inrichtte. In 1845 kregen de Hekendorpers een eigen Hervormde kerk, een bijkerk van de Nederlands-Hervormde gemeente van Oudewater. Met Oudewater had Hekendorp veel relaties: de Rooms-Katholieken en later ook de Gereformeerde inwoners gingen er naar de kerk, de gemeentesecretarie (een gecombineerde secretarie met de gemeentes Papekop en Hekendorp) was er gevestigd en tot 1874 werden de overleden Hekendorpers begraven in Oudewater. In 1874 stichtte Hekendorp samen met de gemeente Papekop een eigen algemene begraafplaats aan de Hekendorpse Buurt.  Toen in de jaren ’20 en ’30 van de vorige eeuw electriciteit en de drinkwaterleiding hun intrede deden werden de stroom en het water voor Hekendorp geleverd door de gemeentebedrijven van Oudewater.

Het aantal inwoners van Hekendorp rond 1900 bedroeg circa 675; veertig jaar later was dit aantal vrijwel gelijk. Na de oorlog breidde het dorp Goejanverwelle zich iets in noordelijke richting uit door de bouw van een vijftiental woningwetwoningen aan de Opweg en de Prinses Wilhelminastraat. Bij de opheffing van de gemeente Hekendorp per 1 februari 1964 woonden er ongeveer 850 mensen.

Hekendorp bleef een vrij zelfstandige kern binnen de nieuwgevormde gemeente Driebruggen. Er is nog altijd een openbare dorpsschool en de Goejanvewellesluis is nog altijd in werking. Er was en is nog altijd een actief verenigingsleven, dat mede in stand werd gehouden omdat vanaf de jaren ’70 en ’80 het dorp zich verder uitbreidde in noordoostelijke richting. De inwoners bleven sterk gericht op Oudewater. Mede om die reden werd Hekendorp bij de eerstvolgende gemeentelijke herindeling met ingang van 1 januari 1989 aan de gemeente Oudewater toegevoegd, waarvan het nog altijd een onderdeel is.

Archieven:
  • Archief van de hoge heerlijkheid, later de gemeente Hekendorp 1586-1811 (R033);
  • Archief van de gemeente Hekendorp, 1811-1942 (R034);
  • Archief van de gemeenschappelijke secretarie van de gemeentes Hekendorp, Lange Ruige Weide en Papekop, 1939-1964 (R040);
  • Archief van de gemeente Driebruggen, 1964-1988 (R095).
Literatuur:
  • Beek, Marijke, en Marius Kooiman, Oudewater: geschiedenis en architectuur (Utrecht, 1993);
  • Knoops, W.A., en F.Ch. Meijer, Goejanverwellesluis: de aanhouding van de prinses van Oranje op 28 juni 1787 door het vrijkorps van Gouda (Amsterdam, 1987);
  • Maatje, G.A.F. “Hekendorp en de heren van Hekendorp” in : Heemtijdinghen, jg 38 (2002), pp. 29-37;
  • Someren, Cor van, De afwachtenden: de geschiedenis van Goejanverwellesluis tot Hekendorp (Vlist, 1999);
  • Stolwijk, G.G. “De dorpsschool te Hekendorp 1754-1964” in : Heemtijdinghen, jg 37 (2001), pp. 40-64.