Burgemeestersfamilie Brack

Burgemeestersfamilie Brack

De gemeente Reeuwijk is in de negentiende en de eerste jaren van de twintigste eeuw bestuurd geweest door leden uit één familie, de familie Brack. Behalve burgemeester van Reeuwijk waren ze alle drie tevens gemeentesecretaris en hadden ze functies als polder- en kerkbestuurder. De eerste burgemeester Brack, Guillaume (1765-1823), was een Goudse, patriotsgezinde notariszoon, die in 1788, 23 jaar oud, benoemd werd tot schout en secretaris van Zwammerdam. Dit dorp vormde een bestuurlijk geheel met de buurdorpen Reeuwijk en Ter Aar als het baljuwschap van Voshol. Guillaume Brack werd in 1796 baljuw van Voshol en via deze weg kon hij zich vanaf 1800 ook in Reeuwijk een belangrijke positie te verwerven. In 1800 werd hij secretaris, in 1804 schout en in 1811 ‘maire’, burgemeester, van Reeuwijk. In 1812 werd hij als maire opgevolgd door Bruno Josias van der Does, hij bleef echter nog secretaris.  In 1806 kocht hij het buitenhuis ‘Voorzorg’ aan de ‘s-Gravenbroekseweg 1 (dit monumentale pand bestaat nog altijd), waar de familie Brack generaties lang bleef wonen. Na het vertrek van de Fransen vertaalde Guillaume zijn Franse voornaam naar het oer-Hollandse Willem; hij overleed na een ‘smertelijck leijden’ in 1823.

Guillaume had in 1819 zijn functie van gemeentesecretaris al overgedragen aan zijn zoon Cornelis Brack (1794-1877). Het burgemeesterschap viel Cornelis echter niet direct ten deel; die functie kreeg in 1823 de plaatselijke beurtschipper Van Beresteijn. Cornelis Brack vestigde zich in 1825 definitief op Voorzorg, dat hij uit de erfenis van zijn vader verworven had en dat hij vanaf 1841 als raadhuis en secretarie aan de gemeente Reeuwijk verhuurde. In 1842 werd hij benoemd tot burgemeester van Reeuwijk en in 1852 werd hij ook nog van Middelburg (ZH), een kleine gemeente tussen Reeuwijk en Boskoop, die drie jaar later, in 1855 bij Reeuwijk werd gevoegd. Cornelis Brack bleef tot 1867 burgemeester en secretaris; de beslommeringen rondom de grote runderpestepidemie van 1866-1867 moeten de beslissing om ontslag te nemen beinvloed hebben.

Frederik Hendrik Bulaeus Brack (1840-1928, de derde naam erfde hij van een aangetrouwde oom) werkte al op de secretarie bij zijn vader en zijn benoeming in 1867 tot burgemeester en secretaris van Reeuwijk was dus geen verrassing. Zijn oudere broer Willem was in 1852 gemeentesecretaris en ontvanger van Zwammerdam geworden, maar “Frits” overtrof hem al snel. In 1870 werd hij ook burgemeester van de gemeentes Sluipwijk en Stein, die in datzelfde jaar met Reeuwijk werden samengevoegd. Vijftig jaar lang was Bulaeus Brack burgemeester van Reeuwijk en als het aan hem zelf gelegen had was hij nog langer doorgegaan. Het hoger bestuur besliste anders: hij mocht nog zijn gouden jubileum vieren, maar kreeg per 1 januari 1918 eervol ontslag. De bijna tachtigjarige burgemeester was toen al behoorlijk doof en soms duidelijk in de war. Zijn gezondheid was verder echter nog goed: hij is 87 jaar geworden.

Het gemeentehuis was al die jaren nog in huize Voorzorg, gevestigd. Omdat de nieuwe burgemeester dit om verschillende redenen niet prettig vond (de muren waren er zo dun, dat de familie Brack alle vergaderingen achter gesloten deuren makkelijk kon volgen) werd er een nieuw gemeentehuis gebouwd, aan de huidige Raadhuisweg, dat in 1919 betrokken werd. Tachtig jaar na het ontslag van de laatste burgemeester Brack, in 1998, werd Hans Bauer benoemd tot burgemeester van Reeuwijk (tot 2004). Het opmerkelijke van deze benoeming was, dat de nieuwe burgemeester ook aan de familie Brack gelieerd was: zijn betovergrootvader was niemand minder dan Cornelis Brack.

Archieven
  • Archief van de gemeente Reeuwijk 1811-1948 (R002);
  • Archief van de gemeente Middelburg 1817-1855 (R014b);
  • Familiepapieren Brack (collectie H. Bauer) (R104).
Literatuur
  • W.R.C. Alkemade “Een brievengaarder blijft op zijn post” in: Reeuwijkse Reeks 9 (Reeuwijk, 1995), pp. 11-12;
  • Hans Bauer  ‘De bestuurders Brack van Reeuwijk en hun voorgeslacht’ in: Reeuwijkse Reeks 16 (Reeuwijk, 2001), pp. 17-31.