Brugkerk

Brugkerk

De protestantse Brugkerk aan de Bruggemeestersstraat te Nieuwerbrug aan den Rijn draagt sinds het jaar 2004 zijn naam en is de kerk voor de gelovigen van de Protestantse Kerk Nederland (PKN) in dit dorp. Voorheen was de Brugkerk, sinds 1918, de Gereformeerde Kerk.
De geschiedenis van de Brugkerk begint eind 1916, als een aantal mannelijke inwoners bij elkaar komt om te praten over het oprichten van een ‘eigen’ Gereformeerde kerkgemeente. De Nieuwerbruggers kerkten tot dat moment in de Gereformeerde kerk in Waarder. De bijeenkomst is ingegeven door het feit, dat er een stuk grond te koop wordt aangeboden, dat goed geschikt zou zijn voor het bouwen van een kerk. De mannen aarzelen niet en kopen het terrein voor 5500 gulden aan. Op het terrein staat ook een woning, die als pastorie zou kunnen dienen.
De initatiefnemers verwachten dat een Gereformeerde kerkgemeente in Nieuwerbrug kans van slagen heeft. Er zijn ongeveer 250 mensen, die de kerk zullen bezoeken; veel daarvan hebben praktische bezwaren om elke week naar Waarder te gaan. Samen zullen de Gereformeerde Nieuwerbruggers in staat zijn om het nodige geld om een kerk in stand te houden en een predikant te betalen bij elkaar te krijgen. De classis, het hogere kerkbestuur, stemt in met de plannen. De Bodegraafse timmerman-bouwkundige Cornelis Zaal, die ook de Gereformeerde kerk in zijn woonplaats heeft gebouwd, maakt een ontwerp, dat na enige aanpassingen, met een verzoek om bouwvergunning bij het gemeentebestuur van Waarder wordt ingeleverd. Op 7 september 1917 wordt de vergunning verleend en kan de nieuwbouw beginnen. De kerkenraad van Waarder verleent ook alle medewerking om de nieuwe gemeente, die op 11 september officieel is opgericht en een eigen kerkbestuur heeft, verder te helpen. Zo kerken er dus twee Gereformeerde kerken samen in één kerkgebouw te Waarder. Financieel wil Waarder echt niet veel bijdragen aan de bouw, die circa 13.500 gulden kostte (exclusief het orgel, de verwarming en andere onderdelen van de inrichting). De kerkbouw werd gegund aan plaatselijke timmerlieden, metselaars en schilders.
Terwijl de bouw gestaag voortgaat gaat de Gereformeerde kerkenraad op zoek naar een predikant. Dat vordert niet erg en daarom wordt de kerk, die eind 1917 gereed is, officieel in gebruik genomen onder leiding van de Gereformeerde dominee Van der Heijden uit Oudshoorn bij Alphen. De kerk was gevuld met Nieuwerbruggers, oud-Nieuwerbruggers en burgerlijke en kerkelijke hoogwaardigheidsbekleders. De nieuwe kerk werd al snel voorzien van een orgel, gebouwd door de Rotterdamse orgelbouwer Standaart voor bijna 3850 gulden.

Brugkerk, 1919

Het enige dat nog ontbrak aan de jonge Gereformeerde kerk van Nieuwerbrug was een predikant. Dat duurde echter niet lang: op 7 april 1918 preekte dominee Dirk Ligter uit het Groningse Pieterburen in de nieuwe kerk en zijn persoon en prediking bevielen de Nieuwerbruggers goed. Ook dominee Ligter zelf had vertrouwen in een toekomst in Nieuwerbrug: op 27 april liet hij weten het beroep aan te nemen en op 6 juni 1918 nam het gezin Ligter zijn intrek in de pastorie, die wel aanzienlijk verbouwd moest worden.
Dominee Ligter is dertig jaar verbonden geweest aan de Gereformeerde kerk in Nieuwerbrug. In oktober 1948 ging hij met kerkelijk pensioen. Gedurende die dertig jaar kwam de kerkelijke gemeente tot grote bloei en groeide tot zo’n 260 leden. Er ontstonden een mannen-, een vrouwen-, een meisjes- en een jongelingsvereniging en ook zendingswerk en evangelisatie kwam tot ontwikkeling. Het kerkgebouw en de pastorie ondergingen in die jaren de nodige verbouwingen. Zo kreeg de kerk in 1934 elektrische verlichting (hoewel die tot ver na de tweede wereldoorlog niet erg veel licht bracht). In 1925 werden alle banken en stoelen in de kerk (een deel daarvan was bij de bouw in 1917 al tweedehands) vervangen.
Tijdens de Duitse bezetting merkte Nieuwerbrug aanvankelijk weinig van de nieuwe orde. Door de distributie was verlichting en aanschaf van papier voor de kerkenraad niet altijd mogelijk. De ‘Arbeidseinsatz’, de verplichting voor jonge mannen om in Duitsland te gaan werken, liet zich ook in Nieuwerbrug gelden. Dominee Ligter probeerde op allerlei manieren om Nieuwerbrugse jongens uit deze inzet te houden. De kerk kwam deze moeilijke jaren relatief goed door.
Na het vertrek van ds Ligter in 1948 blijkt het niet eenvoudig om een opvolger te vinden. Het duurde tot 1951 voordat zijn opvolger, ds G. Homan, in functie trad; na vier jaar vertrok hij al weer naar elders. Daarna was de kerk weer zes jaar zonder predikant. Om het probleem rondom het vinden van een dominee na het vertrek van ds Tissing, die van 1961 tot 1966 in Nieuwerbrug stond, op te vangen werd besloten om samen te werken met de Gereformeerde Kerk van Bodegraven. De dominee van Bodegraven nam ook Nieuwerbrug onder zijn hoede, maar deze samenwerking werd in 1973 weer verbroken. Tussen 1974 en 1980 deelde Nieuwerbrug zijn dominee met de Gereformeerde kerk in Kamerik en na enkele part time predikanten werd in 1999 dominee Erick Versloot, part time predikant in Linschoten, ook tot dominee in Nieuwerbrug gekozen. In 2004 kreeg de Gereformeerde kerk onder deze predikant zijn huidige naam: de Brugkerk.
Het kerkgebouw werd in 2010 grondig gerestaureerd en het torentje, de ‘peperbus’, dat sinds 1918 het kerkgebouw siert, werd daarbij voorzien van een luidklok. Voort werden de ramen in de kerk voorzien van een viertal glas-in-loodramen, afkomstig van de voormalige Zuiderkerk in Bussum, die door het kerkbestuur aldaar aan Nieuwerbrug geschonken werden.

Archief:

  • Archief van de Gereformeerde Brugkerk te Nieuwerbrug aan den Rijn, (1894) 1917-2013 (B038)

Literatuur:

  • W. Lobbezoo-de Vos, Gereformeerde Kerk Nieuwerbrug 1917-2004 (Woerden, 2004);
  • J. Voskuil, Doleantie +100: Waarder 1887-1987 (Waarder, 1987), p. 50-51.

Website:
Nieuwerbrug: Republiek aan den Rijn