Gemeentehuis van Lange Ruige Weide en Driebruggen

Gemeentehuis van Lange Ruige Weide en Driebruggen

Zoals in veel van de kleine dorpen in het werkgebied van het RHC had de gemeente Lange Ruige Weide aan het begin van de vorige eeuw geen echt gemeentehuis. De gemeenteraad vergaderde sinds het begin van de negentiende eeuw in de herberg “De Lindeboom”, aan het begin van de Kerkweg in het dorp Driebruggen, het centrum van de gemeente. Deze herberg was gevestigd in het vroegere “rechthuis” van Lange Ruige Weide en had dus al enkele eeuwen een belangrijke functie in het openbaar bestuur en de rechtspraak. Het gemeentebestuur van Lange Ruige Weide huurde een aparte kamer in “De Lindeboom”, die officieel als raadzaal gebruikt werd en waar de Ambtenaar van de Burgerlijke Stand en de gemeenteontvanger op geregelde tijden zitting hielden. De gemeentelijke secretarie en het archief waren echter niet in de herberg ondergebracht. In het begin hielden de burgemeester secretarie aan huis in hun woonplaats Oudewater (er was in Lange Ruige Weide zelf geen geschikte woning voor hem beschikbaar). Later huurde de gemeente, samen met de gemeentes Papekop en Hekendorp, die dezelfde burgemeester en secretaris hadden, daarvoor een pand aan de Leeuweringerstraat in Oudewater.

In “De Lindeboom” werden niet alleen de vergaderingen van de gemeenteraad gehouden, maar ook de polderbesturen hielden er hun bijeenkomsten. Het was ook de plaats waar openbare verkopingen en verpachtingen werden gehouden. Het leek voor zowel de gemeente, voor de inwoners én voor de kastelein van “De Lindeboom” een goed werkende oplossing.Gemeentebestuur en inwoners van Lange Ruige Weide vóór het café "De Lindeboom" bij gelegenheid van het 25-jarig regeringsjubileum van koningin Wilhelmina, 1923.

Burgemeester W.H.M. Doorman, die van 1892 tot 1928 burgemeester was, vond dat een gemeentebestuur niet in een kroeg ondergebracht hoorde te zijn en begon al snel na zijn aantreden te pleiten voor een zelfstandig raadhuis. De gemeenteraad echter was tevreden met de situatie en het pleidooi van Doorman vond weinig gehoor. Pas aan het eind van zijn ambtsperiode kreeg de burgemeester eindelijk de gelegenheid om zijn oude wens in vervulling te doen gaan. In 1927 bleek het cachot, het arrestantenlokaal, in Driebruggen niet meer in goede staat. Omdat het cachot vernieuwd moest worden en men ook al langer op zoek was naar een geschikte woning voor de gemeenteveldwachter werd er besloten om nieuwbouw te plegen. De raadzaal, de veldwachterswoning, het cachot en het brandspuithuis zouden in één gebouw onder dak worden gebracht. Dit nieuwe raadhuis zou gebouwd worden op een stuk grond achter “De Lindeboom”, dat aangekocht was van de kastelein Pouw.

Gemeenteopzichter J. de Hoog maakte een bestek en tekeningen en in september 1927 vond de aanbesteding van de bouw plaats. Het werk werd voor 9167 gulden gegund aan de plaatselijke metselaar Van Joolingen. De inwoners van Driebruggen waren ook enthousiast over het plan: zij brachten geld bijeen om een luidklokje voor het nieuwe pand aan te kopen. Omdat zo’n klokje in een torentje hoort besloot het gemeentebestuur om 550 gulden extra uit te trekken om een torentje, dat niet in het oorspronkelijk ontwerp was opgenomen, op het gebouw te laten maken. Op 24 april 1928 kon burgemeester Doorman, die een week later met pensioen zou gaan, als kroon op zijn 33-jarige loopbaan als burgemeester het nieuwe raadhuis aan de Kerkweg 4 officieel in gebruik nemen.

Voor veel gemeentelijke zaken moesten de inwoners van Lange Ruige Weide zich echter nog altijd buiten de gemeente melden en wel in Woerden, waar de nieuwe burgemeester Brinkman woonde en waar hij in zijn grote huis aan de Prins Hendrikkade ook de secretarie en het archief had ondergebracht. Dat bleef zo tot 1943. In dat jaar werd de politie in Nederland gereorganiseerd en verdween de functie van gemeenteveldwachter. De Driebrugse veldwachter Van Maanen kreeg een andere functie en daardoor kwam de veldwachterswoning in het gemeentehuis in Driebruggen leeg te staan. Burgemeester Brinkman, die ook burgemeester van Papekop en Hekendorp was, besloot daarom om de secretarie van die twee plaatsen, die nog in Oudewater was, en die van Lange Ruige Weide in zijn eigen huis in Woerden, over te brengen naar Driebruggen. Het raadhuis was nu een echt “gemeentehuis” geworden.

In de jaren ’50 werd het gemeentehuis te klein. Sinds 1945 waren de functies van burgemeester en gemeentesecretaris gescheiden. Zowel burgemeester Brinkman als de nieuwe secretaris Lustig wilden een eigen werkkamer en ook de ontvangstruimte voor de bezoekers van het gemeentehuis was veel te klein. Eind 1954 besloot de raad om 12.000 gulden beschikbaar te stellen voor verbouwing van het gemeentehuis. Het werk werd door de Hekendorpse aannemer Vermeer uitgevoerd. Er kwam een nieuwe archiefkluis in en het cellenblok kon, na enige aanpassing, in gebruik worden genomen als burgemeesterskamer.

Gemeentehuis aan de Kerkweg te Driebruggen, 1955.In 1964 kwam er een grote gemeentelijke herindeling, waarbij de gemeentes Lange Ruige Weide, Papekop en Hekendorp en Waarder werden samengevoegd tot een nieuwe gemeente met de naam “Driebruggen”. Het bestuurscentrum van die nieuwe gemeente kwam in het gemeentehuis in het dorp Driebruggen, waar de secretarie van de drie eerstgenoemde gemeentes al was gevestigd. Nu moesten ook de administratie en het archief van de voormalige gemeente Waarder naar de Kerkweg worden overgebracht. Daardoor was het gemeentehuis opnieuw veel te klein geworden.

Een door een speciale raadscommissie ingesteld onderzoek maakte in 1965 duidelijk dat nieuwbouw de enige oplossing was voor het ruimteprobleem en het gemeentebestuur sloot zich in 1966 bij die conclusie aan. Het zou echter nog bijna vijftien jaar duren voordat daarmee een begin werd gemaakt. Als tijdelijke oplossingen werden de raadzaal verplaatst naar het verenigingsgebouw Custwijc, werd er een houten gebouwtje aan het gemeentehuis getimmerd en werden de oude archieven van Driebruggen tijdelijk overgebracht naar het gemeentehuis van Bodegraven.

Op 4 december 1980 werd de eerste paal geslagen voor het nieuwe gemeentehuis van Driebruggen, aan de Groendyck, aan de oostgrens van het dorp Driebruggen. Op 4 februari 1982 werd het gebouw, ontworpen door de Rotterdamse architect Hoogstad en gebouwd door de plaatselijke aannemer Kastelein, officieel geopend. Na de opheffing van de gemeente Driebruggen per 1 januari 1989 werd het gebouw gekocht door de bouwer, de firma Kastelein, die er daarna nog jarenlang haar kantoor hield.

Het oude gemeentehuis kwam leeg te staan. De RABO-bank te Bodegraven toonde belangstelling om er zijn Driebrugse filiaal in onder te brengen. Een week na de opening van het nieuwe gemeentehuis werd het oude gemeentehuis aan de bank verkocht, waarbij bedongen werd, dat het toren met het uurwerk niet gesloopt zou worden. Na de opheffing van het Driebrugse bankfiliaal kwam het pand in gebruik bij de Stichting Buurtzorg, die vanuit het oude gemeentehuis de thuiszorgactiviteiten in Driebruggen en Waarder coördineert.

Het voormalig gemeentehuis is opgenomen op de gemeentelijke monumentenlijst van Bodegraven-Reeuwijk.

Archief

  • Archief van de gemeente Lange Ruige Weide 1817-1938 (R028), o.a. invnrs. 212-215;
  • Archief van de gemeente Lange Ruige Weide 1939-1974 (R040a), o.a. invnrs 31-33;
  • Archief van de gemeente Driebruggen, 1964-1988 (R095), invnrs 202-206.

Literatuur

  • RHC Rijnstreek en Lopikerwaard, documentatiecollectie Lange Ruige Weide, rubriek 8.238 “Gemeentehuis”