Kamerik: notariële akten 1670-1771

Kamerik: notariële akten 1670-1771

Het betreft een bewerking van:

Beheersnummer: W178
Archiefvormer: Notarissen te Kamerik
Inventarisnummer: 931-938

Notaris Hubert van Gorcum

931. Minuten, 1670-1673.

Notaris Jan van der Pant

932-938. Minuten, met indices, 1721-1771.

932. 1721-1729;
933. 1730-1738;
934. 1739-1743;
935. 1744-1750;
936. 1751-1756;
937. 1757-1769;
938. 1770-1771.

Het notarieel archief van Kamerik omvat de perioden 1670-1673 en 1721-1771. Het betreffen koop- en pachtcontracten, testamenten en boedelinventarissen, huwelijkse voorwaarden, verklaringen enzovoorts. Hierbij dient te worden aangetekend dat dergelijke akten in die tijd desgewenst ook voor het gerecht – schout en schepenen – konden worden opgemaakt. Men had het voor het kiezen, hetgeen betekent dat de onderzoeker ook het oud-rechterlijke archief dient te raadplegen.

De persoonsnamen die voorkomen in de notariële akten zijn opgenomen in deze index. Notaris H. van Gorcum die in 1670-1673 in Kamerik kantoor hield, vestigde zich daarna in Woerden. In de protcollen van notaris Jan van der Pant (1721-1771) bevinden zich ook veel akten die betrekking hebben op de omgeving van Houten, Schalkwijk en Bunnik.

Bij het zoeken in de index moet rekening gehouden worden met de verschillende schrijfwijze van namen. De namen zijn letterlijk uit de akten overgenomen, waardoor bijvoorbeeld telgen uit de familie Hogerwerf ook voorkomen onder de naam Hogenwerff, Hogerwerff en Hoogerwerff.

In deze index wordt ook de hoedanigheid vermeld waarin de gevonden persoon in de akte optreedt. Daarnaast worden – indien bekend – het beroep en woonplaats van betrokkene vermeld. De volgende hoedanigheden komen voor:

 
– Attestant: Legt een verklaring af.
– Belending:  Bezit onroerend goed naast anderen.
– Borgsteller: Stelt zich borg voor de betaling van een geldsom.
– Bloedverwant: Wordt als familielid vermeld.
– Erfgenaam: Erft of wordt tot erfgenaam benoemd.
– Erflater: Persoon die bij overlijden een erfenis nalaat.
– Executeur- testamentair       
– Geborgde: Iemand voor wie een ander zich borg stelt.
– Getuige  
– Geldgever: Leent geld aan een ander zonder hypotheekstelling.
– Geldnemer: Leent geld van een ander zonder hypotheekstelling.
– Gemachtigde: Treedt namens een ander op.
– Huurder  
– Huwelijkspartner  
– Hypotheekgever: Leent geld van iemand en stelt daarvoor een onroerend goed hypotheek; dit is dus géén geldgever.
– Hypotheeknemer: Leent geld aan een ander en krijgt daarvoor een onroerend goed hypotheek; dit is dus géén geldnemer.
– Koper  
– Machtiger: Machtigt een ander om namens hem op te treden.
– Testateur: Maakt zijn testament.
– Verhuurder  
– Verkoper  
– Voogd: Treed op als voogd over minderjarigen of wordt als zodanig benoemd.
– Voogdijsteller: Benoemt een ander als voogd over minderjarigen.