Uitweg

Uitweg

De buurtschap Uitweg is een van de kernen van de huidige gemeente Lopik. De kern dankt zijn naam aan de Uitweg, een van de oude verbindingen tussen de polder Lopik, Lopikerkapel en Zevenhoven in het noorden en de Lekdijk in het zuiden. Deze weg liep langs de grenskade van de waterschappen Batuwe in het oosten en Graaf in het westen. Een belangrijke watergang voor het afvoeren van overtollig water uit de  polders in dat deel van de Lopikerwaard was het riviertje de Enge IJssel. De Enge IJssel ligt in het verlengde van de Kromme IJssel, die op zijn beurt een aftakking is van de Hollandse IJssel.. Via de Enge IJssel en de erop aansluitende  Lopikerwetering werd het water naar de Lek gebracht. Om de waterstand in de Enge IJssel te kunnen regelen werden er in de dertiende eeuw twee dammen met duikertjes gelegd in de Enge IJssel. Voor de scheepvaart waren die dammen een hindernis, die slechts genomen kon worden door het “overtillen” van de schepen over de dammen, eerst met mankracht, later met een overtoom. In 1628 kwam er een schutsluis, het Lopikerverlaat, in plaats van de twee dammen. Dit Lopikerverlaat, vroeger ook de Uitwegsluis genoemd, is tot 1954 in gebruik gebleven.

De Enge IJssel en de Lopikerwetering werden druk bevaren; ze vormden een belangrijke schakel in de verbinding tussen Schoonhoven en IJsselstein. Omdat de schepen bij de overtooms en later bij de sluis altijd wat oponthoud, soms zelfs lang oponthoud kregen, zagen verschillende mensen mogelijkheden om iets te verdienen aan de passagiers en de schippers. Er kwamen woningen, winkeltjes en een herberg bij de sluis en langs de Uitweg. Zo ontstond de buurtschap, waartoe later ook een deel van de Lopikerweg Oost,  het Korte Zandpad, de Batuwseweg, de Sluisweg en de Waard werden gerekend.

Vanaf het begin van de vorige eeuw werd het aantal bewoners van Uitweg steeds groter. Dat leidde tot een groeiend aantal winkeltjes: verschillende kruideniers, een bakker, een olieboer. Ook vakmensen zoals een schoenmaker, een rietdekker en een fietsenmaker vonden voldoende klandizie in het buurtje. De woonhuizen werden voor het merendeel betrokken door arbeiders, die werkzaam waren in de griendcultuur en door boerenknechten.

In 1933 werd Uitweg op de drinkwaterleiding aangesloten; het zou nog tot halverwege de jaren ’80 duren voordat de gehele buurt riolering had. In 1975 kreeg Uitweg aardgas. Het inwonertal van de buurt was toen al gegroeid tot circa 300. Dat kwam mede omdat de gemeente Lopik er na de oorlog ongeveer 25 woningwetwoningen liet bouwen en er ook verschillende particulieren nieuwbouw pleegden.

Een belangrijke rol in de dorpsgemeenschap speelden de  koffiehuizen De Halve Maan aan de Uitweg 6 en De Zwaan aan de Lopikerweg Oost 108. Door de sluiting van De Zwaan in 1965 en De Halve Maan in 1975 verloor Uitweg zijn belangrijke sociale centra. Vanuit De Halve Maan opereerde vanaf de jaren ’70 van de vorige eeuw een buurtvereniging, die ontstaan was uit het initiatief van een paar bewoners om te komen tot een speeltuin. Toen deze in 1972 met steun van de gemeente Lopik gereed gekomen was gingen de initiatiefnemers verder met het organiseren van jaarlijkse kindervakantiespelen. De sluiting van De Halve Maan was aanleiding voor de nu officiële buurtvereniging Uitweg om een plan te ontwikkelen voor de ombouw van het café tot buurthuis. Die plannen werden breed gesteund en daardoor kon eind 1977 begonnen worden met de verbouw van het vroegere koffiehuis. Op 16 juni 1979 werd het buurthuis officieel geopend.

Literatuur
  • Henk Boer, Jolanda Reijm e.a. De Uitweg: een dorp met handelsgeest! (Lopik, 2014)
  • Frank van den Hoven, Hans van Embden en Nieko Jongerius, Op ontdekkingstocht door Krimpenerwaard en Lopikerwaard: topografisch, cultuurhistorisch en recreatief handboek voor streekbewoners en toeristen (Leerdam, z.j.), p. 202.