Grecht
Groot-Waterschap van Woerden
- Gemalen
- Gemeenlandshuis te Woerden
- Goejanverwellesluis
- Grecht
- Haanwijkersluis in Harmelen
- Ontstaan van het Groot-Waterschap van Woerden
- Polder Barwoutswaarder c.a.
- Polder Breeveld
- Polder Langeweide
- Polders Groot- en Klein-Hekendorp
- Stoomgemaal van de Gemeene Boezem van Zegveld, Zegvelderbroek en Achttienhoven
- Wapen van het Groot-Waterschap
- Waterschap Breudijk
- Waterschap Gerverscop
- Waterschap Haanwijk
- Waterschap Oudeland-en-Indijk
- Waterschap Rapijnen & IJsselveld en Cattenbroek
- Waterschap Wulverhorst
- Waterschappen Zegveld en Zegvelderbroek
- Woerdense Verlaat
Grecht
De Grecht of Greft is de waterloop, die de Oude Rijn bij de Blokhuisbrug verbindt met de Kromme Mijdrecht te Woerdense Verlaat. De huidige Grecht dateert uit het eind van de vijftiende eeuw en verving een voorganger, de “Oude Grecht”. De Oude Grecht werd in 1366 gegraven omdat het Groot-Waterschap van Woerden het water, afkomstig uit de polders die binnen dat gebied vielen, niet meer afvoerde via de Oude Rijn, maar via de Hollandse IJssel. Om te voorkomen, dat het polderwater niet illegaal via de Rijn naar Katwijk zou stromen werd in Bodegraven een sluis gemaakt en werd het polderwater, dat in de Rijn terecht kwam via nieuwgegraven kanalen naar de Hollandse IJssel verplaatst. Zo ontstonden rond 1365 de Enkele en Dubbele Wiericke en de Jaap Bijzerwetering te Woerden als aansluiting op de Korte Linschoten, allemaal eindigend met een sluis naar de Hollandse IJssel. Om het water van de Woerdense polders ten noorden van de Rijn (Achttienhoven, Oud-Kamerik) naar de Rijn en vervolgens de Hollandse IJssel te voeren werd de Grecht aangelegd. De Grecht liep dwars door de polder Kamerik-Mijzijde, behorend tot het Sticht, het rechtsgebied van de bisschop van Utrecht. De boeren in die polder hadden misschien in het begin nog wel enig voordeel van de Grecht: ook hun overtollig polderwater kon zo, illegaal, naar de Rijn worden gevoerd.
De Grecht kreeg echter in de vijftiende eeuw ook een andere functie, namelijk als scheepvaartroute tussen het jonge stadje Woerden en Amsterdam. Die functie werd zo enthousiast benut, dat dit schade aan de landen van de Mijzijders begon toe te brengen (afkalving van de oevers). De Mijzijders werden dit zo beu dat ze, waarschijnlijk gesteund door het Kapittel van Sint Marie als heer van Kamerik-Mijzijde, een dam in de Grecht legden. De problemen met wateroverlast en doorvaart werden in 1462 voorlopig opgelost door de sluis tussen de Grecht en de Kromme Mijdrecht te vervangen door een dam met een overtoom, waarmee schepen over de dam konden worden gehesen. Deze oplossing was een lapmiddel, die vooral voor de scheepvaart niet voldeed. In 1494 kreeg Woerden weer een sluis in plaats van de dam te Woerdense Verlaat en werd er een nieuwe verbinding tussen de Rijn en de Kromme Mijdrecht gemaakt, de Nieuwe Grecht. De Oude Grecht werd een wetering in de polder Kamerik-Mijzijde.
De Nieuwe Grecht bracht ook een verandering in het landschap. Oorspronkelijk werd de grens tussen de Mijzijderpolder en de polder Zegveld, die er aan de westkant aan grensde, gevormd door de Oude Meije. De Nieuwe Grecht doorsneed de polder Kamerik Mijzijde, waardoor stukjes land van Mijzijde tussen de Oude Meije en de Nieuwe Grecht kwamen te liggen. Deze “nessen” werden later voor een deel bij de polder Zegveld gevoegd en een deel, de Kamerikse Nessen, ontwikkelden zich tot vruchtbaar hooiland en veel later, in de twintigste eeuw, tot natuurgebied.
Op economisch gebied was de Nieuwe Grecht ook een succes: langs de oostelijke kade ervan ontstond wat handel en nijverheid, onder meer een herberg en een korenmolen. De Nieuwe Grecht werd ook het afvoerkanaal van het polderwater uit Zegveld en Achttienhoven. Deze polders stichten aan het eind van de vijftiende en begin van de zestiende eeuw molens om hun water via de Grecht uit te slaan op de Rijn. Dit overtollig water kwam echter voor een deel in de Mijzijderpolder terecht, die daardoor regelmatig blank stond. Vele processen tussen de polders onderling waren het gevolg, totdat in het begin van de zeventiende eeuw de Grecht als een van de boezemwateren van het Groot-Waterschap werd aangewezen.
De Grecht is nog altijd een belangrijke schakel in de afwatering van Zegveld en Kamerik, aanvankelijk door molens, vanaf de negentiende eeuw door stoomgemalen en weer later door electrische gemalen. In 1987 werd er een nieuw, groot gemaal aan de Grecht in gebruik genomen. Als handelsroute naar het noorden heeft de Grecht tegenwoordig geen functie meer; het enige scheepvaartverkeer bestaat uit pleziervaartuigjes.
Literatuur
- C.J. van Doorn, Het Oude Miland en zijn waterstaatkundige ontwikkeling (Utrecht, 1940);
- Jan van Es, “De Grecht, ruim 125 jaar actie voeren” in: Grenswater: geschiedenis van het Groot-Waterschap van Woerden 1226-1995 (Utrecht, 2009), pp. 49-51.
Archief
- Archief van het Groot-Waterschap van Woerden, 1922-1975 (H094), o.a. invnrs A17bis, B4 en D-36/17-18;
- Archief van het waterschap Kamerik-Mijzijde en ’s-Gravesloot, 1655-1974 (H097), o.a. invnrs 46-56 en 237;
- Archief van het waterschap Zegveld, 1858-1974 (H121), o.a. invnrs 129-134;
- Archief van het waterschap Zegveld en Zegvelderbroek 1651-1858 (H123), invnr 61.