Nederlands-hervormde kerk
Benschop
Nederlands-hervormde kerk
De bouwgeschiedenis van de in vroeger jaren aan Sint-Nicolaas gewijde dorpskerk van Benschop is ingewikkeld te noemen. Tussen 1200 en 1250 brachten bouwlieden de fundering van de toren en het schip met een driebeukige vorm tot stand. In de veertiende eeuw werden het koor en het dwarsschip opgetrokken, waardoor er een kruiskerk ontstond. Vanaf 1450 werd de toren verhoogd en vonden diverse verbouwingen aan het schip plaats, waardoor het gebouw éénbeukig werd. De kerk kreeg de vorm van een pseudo-basiliek doordat het hoge middenschip en de zijbeuken gehandhaafd bleven. Vanaf 1500 veranderde er weinig meer aan de hoofdvorm van de kerk.
De Reformatie ging ook aan het kerkelijk leven van Benschop niet voorbij. De in 1578 aangenomen Gerrit Adriaensz van Zijll werd de eerste predikant van Benschop. Als gevolg van de invoering van de nieuwe leer werd de kerk ontdaan van het altaar, de beelden en het orgel. Toch moeten de veranderingen in de erediensten in de praktijk zeer geleidelijk hebben plaatsgevonden. De Rooms-katholieken uit Benschop bleven de oude Sint-Nicolaaskerk namelijk nog tot 1640 bezoeken. Priester Heer Joris van het kapittel IJsselstein betreurde het dat de Rooms-katholieke goederen van Benschop teloor gingen en maakte zich er sterk voor dat het kerkzilver behouden zou blijven. Het werd in IJsselstein bewaard, zodat het veilig zou zijn voor rondzwervend plunderend gespuis. Uiteindelijk werd het zilverwerk echter door Prins Willem I van Oranje in beslag genomen, die het gebruikte voor de aanleg van de verdedigingswerken rond de stad Breda.
In een grafkelder onder het koor ligt de in 1697 overleden zeeheld A.F. van Zijll, ook wel de ‘bliksem en donder van de wateren’ genoemd, begraven. Hij woonde op het landgoed Zeevliet in Benschop. Op initiatief van de Benschopse predikant Van Dalen werd in 1901 een monument dat aan Van Zijll herinnerde, gerestaureerd met steun van het Rijksmuseum en luitenant-generaal Th. J.A. van Zijll de Jong. Het kwam boven de toenmalige ingang van de kerk te hangen.
Vanaf de 16e eeuw vonden meerdere malen herstelwerkzaamheden plaats. De meest omvangrijke restauratie uit de geschiedenis van het Benschopse kerkgebouw startte echter in 1956 pas. Het kerkbestuur gaf de opdracht het schip en het koor uitgebreid te laten renoveren. Tegelijkertijd liet de gemeente Benschop de drie zijdes van de toren en de buitenkant van het kerkgebouw restaureren. Op 15 oktober 1956 begon de firma L. Woudenberg uit Ameide met de werkzaamheden. De bouwvallige consistoriekamer werd afgebroken en hierbij werden de fundamenten van de sacristie, die in 1803 met de grond gelijk gemaakt was, bloot gelegd. Besloten werd om de kerkenraadskamer op de oude fundamenten te herbouwen, naar het voorbeeld van een gravure uit 1744. Om de vergaderruimte die hierbij verloren ging te compenseren werd aan de noordzijde van het koor een nieuw gedeelte gebouwd. Het orgel werd naar de westzijde verplaatst, naar de muur tegen de toren. Hierdoor kon het koor weer volledig bij de kerkruimte worden getrokken. Het grafmonument van Van Zijll werd verplaatst naar het koor nabij de grafkelder. Op 20 oktober 1959 werd de kerk met een dankdienst weer in gebruik genomen. In de jaren 1976 tot en met 1978 werd de toren voor de laatste maal gerestaureerd.
Archieven:
- L117: Nederlands Hervormde gemeente van Benschop (in bewerking).
Literatuur:
- Arnoud Boere, Nederlands hervormde kerktoren Benschop (Benschop 2005);
- J.G.M. Boon, Beknopte geschiedenis van een oude dorpskerk (Benschop 1970);
- J.G.M. Boon, Zeven eeuwen bouwgeschiedenis van de Nederlands Hervormde kerk te Benschop (Benschop 1985);
- Fred Gaasbeek en Teun Winkelman, Lopik: geschiedenis en architectuur (Lopik etc. 1996);
- Adrie de Groot, e.d., Kerkepadgids Linschoten – Benschop – Lopikerkapel – Jaarsveld (1985);
- F.T. Pastoors en G.J. Boere, Benschop in de loop der eeuwen: uitgave ter gelegenheid van het 175-jarig bestaan van de kerk van de H. Victor (Benschop 1985).