Beknopte geschiedenis van Cabauw

Beknopte geschiedenis van Cabauw

Cabauw is ontstaan als restontginning. Of, zoals W.F.J. den Uyl het heeft verwoord: “Ingesloten tussen de Lobeke, Vijfhoeven en het stellig al eerder ontgonnen Willige Langerak, was het [Cabauw] een overgeschoten brok wildernis geweest, te ondiep om er kavels van de gebruikelijke afmeting van 6 voorlingen uit te vormen.” Men sprak later soms ook van “De Wilde Cabauw”, vermoedelijk refererend naar de tijd dat het gebied onontgonnen was. De oorsprong van de naam “Cabauw” zelf is overigens onduidelijk.

Ondanks dit schimmige verleden, vormde Cabauw zeker sinds de dertiende eeuw een bestuurlijke eenheid, eerst als gerecht en van 1817 tot 1857 een gemeente. Hoewel het rond 1800 amper honderd inwoners telde, had Cabauw desalniettemin twee buurmeesters en vijf schepenen. Als hoge heerlijkheid was er daarnaast ook een “baljouw” die ook schout en secretaris was. Het overlappen van functies en taken beperkte zich overigens niet tot deze functionaris. Tot 1810 werden de jaarlijkse dorpsuitgaven meegenomen als onderdeel van de polderrekening, die door de ingelanden van de polder werd betaald. Overigens had het plaatselijk bestuur, naast de gebruikelijke bestuurlijke en juridische taken die de lokale overheid vroeger had, weer het nodige te zeggen over waterstaatszaken. Dorpsgezicht, 1900-1920 (fotonummer: L1834).

Cabauw had nauwe banden met Zevender, dat in de bronnen soms ook wordt aangeduid als “Cabauw” (met De Wilde Cabauw ter onderscheid, dat verwarrend genoeg weer verwijst naar het eigenlijke Cabauw). Begin negentiende eeuw werden Zevender en Cabauw samengevoegd, vervolgens weer opgesplitst, maar in 1857 werden ze samengevoegd met Willige Langerak tot de gemeente Willige Langerak. Op zijn beurt werd deze gemeente in 1943 samengevoegd met Jaarsveld en Lopik tot de gemeente Lopik.

Net als veel plekken in de Lopikerwaard, was hennepteelt, naast weidebouw, een belangrijk bestaansmiddel in Cabauw. Dat bleef zo tot ver in de negentiende eeuw.

Anders dan andere plekken in de Lopikerwaard, bleef Cabauw een overwegend katholieke plaats. Zo was er in het begin van de negentiende maar één protestants gezin overgebleven. Daar staat tegenover dat Cabauw een belangrijk katholiek bolwerk was in de Lopikerwaard. Lange tijd was een schuilkerk in Cabauw het enige katholieke gebedshuis in de regio. De kerk van Cabauw telde in 1797 ongeveer 780 parochianen, waarvan de meesten buiten Cabauw woonden, wat wijst op de centrumfunctie die de kerk in de regio had.  Tot op de dag van vandaag behoudt Cabauw een deel van zijn katholieke karakter, onder meer door het feit dat de enige basisschool in de plaats een nadrukkelijk katholieke identiteit heeft. De pastorie, 1900-1926 (fotonummer: L1840).

 

Archieven
  • Heerlijkheid Cabauw, 1629-1804 (L005).
  • Municipaliteit Cabauw-Zevender, 1795-1814 (L007).
  • Gemeente Cabauw, 1817-1857 (L008).

 

Literatuur
  • Den Uyl, W.F.J. De Lopikerwaard I. Dorp en kerspel tot 1814. Utrecht: Kemink en zoon, 1960. Pagina’s 178-190 gaan over Cabauw.